Duurzaam tot in details


Duurzaam tot in details
Het nieuwe hoofdkantoor en de productielocatie van de Lely Groep in Maassluis moest aan de hoogste duurzaamheidseisen voldoen, besloot het bedrijf. Honderden toeleveranciers moesten hun werkwijzen aanpassen en een ISO 14001 certificaat behalen om mee te kunnen bouwen. Het resultaat is een complex met talloze duurzame details.

Door: Christian Jongeneel

Productiehal

Midden in de hal waar Lely zijn grootste succes, de melkrobot, bouwt, staan een paar bomen. Niet in een bak, maar met hun wortels in de klei van het weiland dat hier ooit lag. De bomen zorgen voor extra zuurstof in de hal. Licht valt binnen door een koepel in het dak. De hal als geheel is ook extreem licht, niet alleen dankzij de ramen, maar ook omdat alles wit geschilderd is. Het water voor de bomen komt uit het grijswatercircuit, dat onder andere zorgt voor de spoeling van de toiletten en de bewatering van de daktuin.

Langs de productiehal loopt een balustrade, zodat Peer de Rooij, projectmanager nieuwbouw voor Lely, een rondleiding kan geven zonder de productie te verstoren. ‘De hele hal is onderheid en ruim een meter boven het maaiveld getild’, vertelt hij. ‘Daardoor was het niet nodig om de grond voor te belasten met zand en later weer af te graven. Dit bespaarde veel zand en tijd.’

Een werkelijk duurzaam gebouw gaat namelijk om meer dan wat zonnepanelen op het dak en een extra geïsoleerde gevel. Ook het bouwproces moet duurzaam verlopen. Dit is de filosofie achter Breeam (Building Research Establishment Environmental Assessment Methodology), een van oorsprong Britse norm, die gebouwen beoordeelt op hun duurzaamheidsniveau. Lely besloot zowel voor de hal als het kantoor voor het hoogste certificaat te gaan: ‘vijf sterren’ in de Nederlandse Breeam terminologie.

Punten

‘Breeam kent negen onderdelen met een puntensysteem’, vertelt Frans de Jager, als Breeam-expert bij Consort Architects uit Rotterdam verantwoordelijk voor het management van het Breaam-certificerings traject en de begeleiding tijdens de uitvoering. ‘Van die punten moet je 85 procent scoren om voor vijf sterren in aanmerking te komen. Een van de eisen is bijvoorbeeld dat je vijf procent van je energie zelf moet opwekken. Een windmolen plaatsen was op deze locatie niet mogelijk, dus hebben we gekozen voor warmte-krachtkoppeling in combinatie met een warmte-koude opslag.’

Met dit soort maatregelen, die niet ongewoon meer zijn, haal je echter niet het label ‘Outstanding’. Dat vraagt om een consequente aandacht voor milieueffecten, niet alleen bij Lely zelf, maar in de hele bouwketen. De Rooij, niet zonder trots: ‘Onze doelstelling heeft effecten gehad voor honderden bedrijven in heel Europa. Betrokken partijen hebben gezamenlijk tonnen, misschien wel miljoenen geïnvesteerd in de verduurzaming van hun processen om de doelen te halen.’

Die investeringen zaten bijvoorbeeld in het opzetten van een kilometeradministratie, want Breeam vraagt naar het totale brandstofverbruik van een project. Een leverancier die iets uit Oostenrijk wilde halen, kreeg te horen dat hij transport via het spoor moest regelen, want over de weg kostte teveel diesel.

Leveranciers moesten bovendien de herkomst van hun materialen kunnen aantonen. Ook dat bleek nog een hele kluif. In heel Nederland bleek geen zandwinningsbedrijf te bestaan dat over de vereiste ISO-certificaten beschikte. ‘En dan hanteerden we niet eens de allerhoogste criteria in Mat5, de strengste norm op dit terrein’, zegt De Jager. ‘Dat scheelde een paar Breeam-punten, maar het kon niet anders.’

Hightech

Naast energie- en grondstofverbruik, stelt Breeam de ontwerper ook verantwoordelijk voor het stimuleren van verantwoord gedrag bij de gebruikers van het gebouw. Dat betekent goede fietsvoorzieningen (stalling en reparatieservice) en douches, maar ook een shuttlebus naar het station om mensen aan te moedigen van het openbaar vervoer gebruik te maken.

Hightech wordt ingezet om het elektriciteitsverbruik terug te dingen. De verlichting van hal en kantoren past zich automatisch aan de hoeveelheid beschikbaar daglicht aan. Individuele medewerkers kunnen via een applicatie op hun pc het licht en de temperatuur lokaal bijstellen. ‘Smart walls’ in het hele gebouw houden gebruikers op de hoogte van de energieprestaties en andere wetenswaardigheden.

Auto’s die in het donker over het terrein rijden, merken dat lantaarnpalen hun aanwezigheid opmerken: de lichten gaan voor hen aan en doven achter hen weer. Dat scheelt niet alleen energie, het vermindert ook de lichtvervuiling voor dieren en omwonenden. Het gebouw kent de zuinigste liften ter wereld, die remenergie opslaan in een vliegwiel.

Omgeving

Ook de omgeving telt mee. De modderkruipers (een vissoort) op het terrein werden allemaal gevangen en uitgezet in sloten die dieper werden uitgebaggerd, zodat ze grotere overlevingskansen hebben bij een strenge winter. In de gevel kwamen nestkastjes voor gierzwaluwen en vleermuizen, dieren die vaak lijden onder isolatiemaatregelen, omdat alle kieren worden dichtgestopt. Voor menselijke omwonenden wordt geluidsoverlast zoveel mogelijk beperkt.

De haast obsessieve aandacht voor details was nodig om de laatste halve punten uit het Breeam-systeem te halen. Sommige punten vielen simpelweg niet te scoren. ‘Voor het saneren van de bodem krijg je ook punten’, geeft De Jager als voorbeeld. ‘Maar de grond was hier niet verontreinigd. Met name voor het kantoor hebben we alle mogelijkheden moeten benutten om het vijf sterren label te krijgen.’

De duurzame nieuwbouw heeft van Lely een forse investering gevraagd, erkent De Rooij: ‘Maar een familiebedrijf kijkt naar de lange termijn. Bovendien hebben we berekend dat we tachtig procent binnen acht jaar terugverdiend hebben en de rest binnen vijftien jaar. Onze productiehal verbruikt 65 procent minder energie dan een conventionele hal. In totaal besparen we 343 ton CO2 per jaar.’