Weg met de arrogantie

Steeds vaker worden wetenschappers gewantrouwd. Onderzoekers in ivoren torens verliezen aan gezag. Om dat tij te keren moeten wetenschappers hun arrogantie laten varen, meent wetenschapsjournalist dr.ir. Christian Jongeneel.

Wetenschappers stellen vast dat de straling van mobiele telefoonmasten onschadelijk is. Toch zijn er mensen die zeggen dat ze hoofdpijn krijgen van die straling. ‘Wetenschappers hebben moeite met zulke sceptische burgers’, schrijft Jongeneel in ‘Het zit in een lab en het heeft gelijk’. ‘Als zij hun onderzoek af hebben, is wat hen betreft het laatste woord gesproken. Zo’n starre houding is in een democratische samenleving niet acceptabel. Dus groeit het wantrouwen.’

Wetenschappers moeten niet langer vanuit hun ivoren toren neerkijken op mensen. Ze moeten uit de toren komen en hun wetenschappelijke bevindingen ter discussie stellen, stelt Jongeneel. Weg met de arrogantie. Saillant detail is dat Jongeneel zelf ook wetenschapper was. Hij studeerde informatica in Delft. Halverwege de jaren negentig promoveerde hij aan de TU in informatica. Al tijdens zijn promotie werkte hij als wetenschapsjournalist. Jongeneel schrijft onder meer voor De Ingenieur, Natuurwetenschap en Techniek en Delta.

Dat wetenschappers niet langer onaantastbaar zijn, is een rol waar ze maar moeilijk aan kunnen wennen. Als voorbeeld noemt Jongeneel de man in de witte jas, die vroeger in reclames figureerde. ‘Jarenlang was de man in de witte laboratoriumjas de trouwe metgezel van de juffrouw die een was- of schoonmaakmiddel aanprees. Zijn beknopte uitleg en de formule die hij aanwees op een schoolbord vormden het overtuigende bewijs dat dit middel waar maakte wat het beloofde. Niet dat de huisvrouw op de bank voor de televisie begreep wat hij zei, maar zijn uitstraling stond ergens voor. Het was onderzocht, het was waar.’

Kwijt

Die status is de wetenschapper kwijt. De wetenschapper komt vrijwel niet meer op de beeldbuis voor om een product aan te prijzen. Nu ziet de ‘huisvrouw meestal een echo van zichzelf in beeld’, schrijft Jongeneel treffend. Dat is een voorbeeld van de tanende invloed van wetenschappers. Tegelijkertijd creëerden die commercials vroeger het beeld van een wetenschapper die was omgekocht door de commercie. ‘Zijn gedaante van goedwillende, enigszins naïeve uitvinder is hij niet kwijt, maar het komt wel erg vaak voor dat hij de schijn wekt een verkoper te zijn van aflaten, stukjes papier waarmee de commercie haar heiligheid probeert aan te tonen.’

Een andere reden voor de afnemende invloed van wetenschappers is dat leken steeds meer zelf onderzoeken. Internet stelt veel mensen in staat een schat aan informatie te vinden, waardoor ze zelf ook kunnen oordelen. Daarnaast is het voor veel mensen niet meer duidelijk wat wetenschap is en wat niet. Pseudowetenschappen als astrologie zagen aan de poten van de harde wetenschap. Natuurlijk zijn ook niet alle wetenschappers het met elkaar eens over belangrijke onderwerpen. Ook dat voedt scepticisme van buitenstaanders.

De politiek bemoeit zich ingrijpend met onderwerpen die vroeger uitsluitend het domein van de wetenschapper waren. Onderzoek naar het klimaat is daarvan een goed voorbeeld. ‘In de afgelopen, pak weg, twintig jaar is het broeikaseffect een zwaard van Damocles geworden dat continu boven de politieke arena hangt’, schrijft Jongeneel.

Met ‘Het zit in een lab en het heeft gelijk’ heeft Jongeneel een zeer interessant boek geschreven. Hij schrijft beeldend en geeft treffende voorbeelden. Het eerste deel, waarin Jongeneel over grote wetenschappers als Newton, Descartes en Maxwell schrijft, doet af en toe wat geforceerd aan. Jongeneel wil met het eerste deel aangeven hoe de wetenschapper gezag verwierf. Dat levert een bekend overzicht op van wetenschapsfilosofie, dat weliswaar goed geschreven is, maar los lijkt te staan van het tweede deel. Het tweede deel van het boek is het sterkste. Daar zoekt Jongeneel op voortreffelijke wijze een antwoord op de vraag waarom wetenschappers zo sceptisch worden benaderd. Dat maakt dit boek tot een grote aanrader voor alle wetenschappers. Of ze nu nog in een ivoren toren zitten of niet.

Eerder verschenen in Delta; met dank aan auteur Robert Visscher voor de toestemming