Al op de eerste pagina van Robert Ankers De Vergever heb je als lezer door dat hoofdpersoon Sander Schwartz een totale lamlul is wiens zelfoverschatting geleid heeft tot een leven van miskenning waaraan uiteraard anderen dan hijzelf schuldig zijn. Zo iemand die het als vanzelfsprekend ervaart dat de vrouwen die hij interessant vindt alleen al om die reden voor hem vallen. Denkt dat twee geslaagde reportages een gevierd onderzoeksjournalist van hem maken die niet meer weersproken dient te worden. Kortom, een rancuneuze eikel die het ontzettend met zichzelf getroffen heeft.
Nou kan een roman over een loser natuurlijk hartstikke leuk zijn, maar Robert Anker is geen Malcolm Lowry, die zijn consul magnifiek naar de ondergang leidt. Sterker nog, Anker laat een kans voor open doel liggen. Het grootste deel van het boek gaat op aan fantasieën over een oudere schrijver met jongere vrouwen (een genant trekje dat ik ook in de jongste romans van Paul Auster en Philip Roth aantrof) en grappig bedoelde literaire boutades.
En dat terwijl Anker op de eerste pagina’s al een interessant personage introduceert, de vergever uit de titel, een onderzoeker wiens carrière door Schwartz verwoest is en die hem zijn vergeving komt aanbieden. In de confrontatie tussen die twee had een prachtig verhaal gezeten. Anker laat het helemaal liggen ten faveure van seksistisch en egocentrisch gebabbel dat tientallen pagina’s lang helemaal niets meer toevoegt aan Sander Schwartz, die allengs een flat character wordt. Aan het eind, als de vergever zich opdringt, wordt het nog even spannend, maar dan is het al te laat om de gemiste kans alsnog goed te maken.