Zandchip in het nauw

000e06
Na dertig jaar trouwe dienst als het favoriete materiaal van chip-ontwerpers staat silicium onder druk. Het ouwetje heeft steeds meer moeite te voldoen aan de voortdurende honger naar kleinere en snellere chips. Exotische materialen als germanium, indiumfosfide en hafniumoxide zitten op het vinkentouw als aflossing van de wacht.

Cruciaal voor transistoren, de minuscule schakelaars die met honderden miljoenen tegelijk op een chip zitten, is het precies beheersen van de elektrische stroompjes. Daarvoor zijn geleiders, halfgeleiders en isolatoren nodig. Geleiders zijn doorgaans metalen, zoals aluminium en koper. Zuiver silicium is een halfgeleider, maar in de vorm van siliciumoxide (zand) is het een isolator. Juist die twee vormen maken silicium een ideaal materiaal voor chips. Door silicium met zuurstof te beschieten, maak je er oxide van – de halfgeleider wordt isolator. Bovendien is silicium alom te vinden en dus relatief goedkoop, hoewel het vervaardigen van plakken zuiver silicium uit zand een bewerkelijk proces is.

Lees verder Zandchip in het nauw

Spoor over het dak

000e05
Vanwege de extreme omstandigheden mag de aanleg van een spoorlijn door Tibet tot de ingewikkeldste ingenieurswerken van het moment gerekend worden. Zoals altijd is er controverse, over cultuur, milieu en veiligheid.

In de regentijd is het dak van de wereld nat. Grauwe wolken hangen over de Himalayatoppen en de drassige groene hoogvlakte die het hart van Tibet vormt. Snelstromende rivieren slaan regelmatig stukken van de wegen weg – alleen de wegen tussen de drie grootste steden zijn verhard.

Trein op transport

Vanuit de hoofdstad Lhasa loopt een grotendeels onverharde weg naar het Chinese achterland. Die weg gaat vanuit de vlakte de noordelijke bergen in, over de ijskoude Tanggula pas (5180 meter), door een landschap dat de bron is van drie grote rivieren (Hoangho, Yangtze en Mekong), maar geleidelijk steeds droger en leger wordt, om uiteindelijk uit te komen in de naargeestige woestijnstad Golmud. Daar begint het spoor.

Lees verder Spoor over het dak

Dood door softwarefout

000e04
Een eenvoudig informatica-vuistregeltje zegt dat iedere duizend regels computerprogramma één fout bevatten. De meeste van deze ‘bugs’ komen nooit aan het licht, maar er zijn er ook die fikse ravages kunnen aanrichten.

Programmeerfouten zijn er in alle soorten en gedaanten, van irritant tot levensbedreigend. In de eerste categorie valt de ‘Ping of Death’, een fout die vorige maand ontdekt werd en nu nog steeds de nodige programmeurs overuren bezorgd. De fout komt er in het kort op neer dat iedere bezitter van een pc met Windows 95 en een Internet-aansluiting met een éénregelige opdracht computers elders op de wereld, ook pc’s van nietsvermoedende netsurfers, kan lamleggen.

Lees verder Dood door softwarefout

Onder de huid van Gollem

000e03
Gollem krijgt geen Oscar. Het beklagenswaardige wezen dat met zijn innerlijke strijd tussen goed en kwaad de show stal in de laatste twee delen van The Lord of the Rings, is namelijk niet echt genoeg. Hij mag dan de stem, de bewegingen en het afgeslankte gezicht hebben van acteur Andy Serkis, uiteindelijk komt hij helemaal uit de computer.

Toch krijgt Gollem in zekere zin wel een Oscar. Op 14 februari wordt namelijk een technische onderscheiding door de Academy of Motion Picture Arts and Sciences overhandigd aan de Deense onderzoeker Henrik Wann Jensen, werkzaam aan de universiteit van Californië te San Diego. Wann Jensen is de bedenker van het algoritme dat Gollem zijn levensechte huid bezorgde, waardoor hij als digitaal karakter, anders dan bijvoorbeeld Jar Jar Binks uit de jongste Star Wars films, volkomen natuurlijk opging in een menselijke omgeving.

Gollem

‘Mensen zijn zeer gevoelig voor het uiterlijk van huid’, vertelt Wann Jensen. ‘Final Fanatasy, een film uit 2001, beschikte over heel subtiele algoritmes om een fotorealistisch effect te bereiken, en toch zag iedereen meteen dat de karakters uit de computer kwamen. Door de computer gegenereerde personages hadden tot nu toe altijd een plastic look.’

Lees verder Onder de huid van Gollem

Soldaten voor het virtuele slagveld

Op de middelbare school stak Jan Paul van Waveren al meer tijd in computerspelletjes dan in huiswerk. Toch liep het niet slecht met hem af, zelfs niet toen hij aan de universiteit bezig bleef om met wat vrienden computers aan elkaar te koppelen teneinde elkaar in een spelletje Doom virtueel overhoop te knallen. Binnenkort studeert hij af op de kunstmatige intelligentie die hij voor het schietspelletje Quake III Arena ontwikkelde.

Beeld uit Quake

Meestal heet Jan Paul van Waveren, Jan Paul van Waveren, maar soms waart hij rond in duistere kelders, een onwaarschijnlijk groot wapen in zijn handen, schietend op alles wat beweegt. Dan heet hij Mr. Elusive. De laatste tijd heeft Mr. Elusive echter niet zoveel kills meer gemaakt.

Lees verder Soldaten voor het virtuele slagveld

Het favoriete atoom van Don Eigler

Don Eigler is de man die met atomen schuift. In 1990 was hij degene die bedacht dat je met een Scanning Tunneling Microscope (STM) niet alleen atomen in beeld kunt brengen, maar ze ook kunt manipuleren. Toen hij met enkele tientallen Xenon-atomen het woord IBM schreef, ging dat plaatje de hele wereld over. Ook mensen die verder niets met de technologie hadden, waren gefascineerd: een mens kon individuele atomen op hun plek zetten.

Delft, een mottige donderdagmiddag in januari 2002. Don Eigler geeft een lezing. Zwarte bandplooibroek en overhemd met pen in het borstzakje, stropdas, snor, licht grijzend haar in een staartje bijeengehouden. Hij koppelt zijn laptop aan de beamer. Het bureaublad van zijn Windows is niet saai grijs of getooid met het logo van zijn werkgever IBM, maar toont zijn honden Argon en Neon, opvolgers van Xenon, die een poos geleden het tijdige voor het eeuwige verwisselde. De honden zetten een trend: dit gaat over meer dan alleen koele technologie.

Lees verder Het favoriete atoom van Don Eigler

Meedoen zonder voorwaarden

000d06

Een maand of wat geleden moest ik voor de Ikon radio in discussie met Henk Vroom, hoogleraar godsdienstfilosofie aan de VU. De aanleiding was een artikel over godsdienstvrijheid dat ik in Trouw geschreven had. De gedachte was dat hij als CDA’er en ik als GroenLinkser daar verschillende meningen over na zouden houden. Gelukkig voor de Ikon, dat was zo, al bleek het verschil meer in de praktische nuances te zitten dan in de principes.

In de nazit filosofeerden wij gedrieën, de interviewster, professor Vroom en ik, nog even wat door over de betekenis van christelijke inspiratie in de politiek. Dat ging in een gemoedelijke sfeer, tot het moment waarop mijn discussiepartner in een samenvattende opmerking verzuchtte dat je nu eenmaal altijd mensen had die ijzer met handen wilden breken. Toen gingen mijn stekels overeind en we hadden vast alsnog een verhitte discussie gekregen, als we de studio niet hadden moeten ontruimen voor een volgende opname.

Lees verder Meedoen zonder voorwaarden

Hoofddoekverbod hoort niet bij scheiding kerk en staat

000d05
De deelgemeente Charlois nam gisteren halfslachtig gas terug in de ‘hoofddoekjeskwestie’, maar speelt nog steeds met de gedachte het blote hoofd verplicht te stellen voor vrouwelijke baliemedewerkers, omdat de gemeente een neutrale uitstraling naar de burgers moet handhaven. Kennelijk is die neutraliteit erbij gebaat wanneer ambtenaren zo min mogelijk uitstralen dat zij een religie hebben. Dat is niet alleen een belediging van alle ambtenaren, het is vooral een verkeerde uitleg van het begrip ‘neutraliteit’.

Omdat discriminatie van moslims in tegenspraak is met de Nederlandse normen en waarden, wordt een hoofddoekjesverbod gebracht in termen van scheiding van kerk en staat. Daarmee wordt vandaag de dag helaas steeds minder vaak de oorspronkelijke bedoeling aangehaald, namelijk dat de staat blind is voor de religieuze voorkeur van zijn onderdanen, maar steeds vaker dat de religie uit de publieke sfeer verbannen dient te worden. Dat blijkt uit de hoofddoekjesdiscussie, maar ook uit de reactie van de politiek op moskeebemoeienis met de opvang van prostituees in Feijenoord.

Lees verder Hoofddoekverbod hoort niet bij scheiding kerk en staat

Iran: rijp voor een revolutie

Het theocratische Iran lijkt in veel opzichten op de Sovjet-Unie in zijn nadagen. Een oude garde probeert wanhopig in het openbaar vast te houden aan de ideologie, terwijl ze achter de schermen volop meewerkt aan het verkavelen van de economie onder familie en vrienden. De teugels worden af en toe strak aangetrokken (meer hoofddoekjes, minder internetcafés), een kunstmatig vijandbeeld en een wapenwedloop dienen als hakken in het zand, maar er is geen houden aan. De vraag is niet óf maar wánneer het valt.

Mohammed is vijftien en verlangt terug naar het tijdperk van de shah. ‘Vroeger kregen drugdealers de doodstraf’, moppert hij, scharrelend door de straten van de woestijnstad Yazd. ‘Met onze huidige regering hoef je alleen maar te betalen en je kunt doen wat je wilt.’ Mohammeds woede over de drugs, vooral heroïne uit Afghanistan, is begrijpelijk. Naar schatting twee miljoen Iraniërs gebruiken drugs, wat nogal veel is op een bevolking van 75 miljoen. In Yazd is geen verslaafde op straat te bekennen; verder naar het oosten, in Kerman, Bam en Zahedan, hoef je niet verder te zoeken.

Lees verder Iran: rijp voor een revolutie

Het vergeten Europese imago van Istanbul

000d03

Als Turkije toetreedt, komt ook de na Rome belangrijkste cultuurhistorische stad van Europa binnen de grenzen van de EU. Istanbul is een kosmopolitische stad, eigenlijk altijd geweest. Eeuwenlang was het de hoofdstad van een enorm rijk dat half in Europa lag en half in Azië, waar christenen, joden en moslims samenwoonden. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog was het een vluchthaven voor Duitse joden en intellectuelen. Door de toevloed van gastarbeiders van het Turkse platteland naar West-Europa in de jaren zestig en zeventig kreeg Turkije, en daarmee Istanbul, een heel ander imago.

Beyoglu, Istiklal Caddesi

Beyoglu, de wijk die het hart is van modern Istanbul, wordt gedomineerd door de Galata-toren, een indrukwekkend rond bouwwerk met dikke muren en kleine ramen, daterend uit 1348, dus van voor de Ottomaanse verovering van de stad in 1453. Hij is gebouwd door de Genovezen, die er indertijd een handelspost hadden. Die handelspost werd uiteraard niet opgedoekt toen de Byzantijnen gewipt werden, want handel is handel en Istanbul ligt nu eenmaal op een onvermijdelijke koopmansroute naar Azië. Tapijten, zijde, specerijen – redenen genoeg waarom Beyoglu een onweerstaanbare aantrekkingskracht hield op Europeanen.

Lees verder Het vergeten Europese imago van Istanbul