Het lot van de fietsenmaker

Voor de tweede keer binnen een uur kwam er vervaarlijk gesis en gerommel onder de Landrover vandaan. Lekke band. We hadden de bewoonde wereld een halve dag geleden achter ons gelaten. Er was geen weg, alleen sporen van eerdere jeeps tussen de stenen en het zand. Redding was, met andere woorden, bepaald niet nabij. Allemaal uitstappen, gebaarde Fidel, de chauffeur.

Een uurtje geleden had hij in krap twintig minuten de auto opgekrikt, de reserveband van het dak gehaald, de banden gewisseld en de oude band terug op het dak gelegd. En dat allemaal bij temperaturen rond het vriespunt en een snijdende, kurkdroge wind. We stonden hier met z’n allen in een levensgrote vriesdroger. Voordat ik met de anderen als een groepje pinguïns ging samenscholen, vroeg ik Fidel wat er nu ging gebeuren. We hadden immers geen reserveband meer.

‘Vamos a pacharlo’, zei Fidel opgewekt.

Lees verder Het lot van de fietsenmaker

De draaitafelaar

Het zal sommigen misschien ontgaan zijn, maar de cd heeft zijn langste tijd gehad. Vinyl gaat het helemaal maken. Nou ja, dat is misschien een beetje overdreven, maar de cd-verkopen stagneren, terwijl vinyl steeds meer in trek is. Er bestaan weer zaken die uitsluitend muziek op zwarte schijven verkopen.

Nostalgie is bij de terugkeer van vinyl natuurlijk een factor. Jaren geleden zette de Britse triphopgroep Portishead al extra ruis en tikken op zijn album ‘Dummy’, zodat de cd een beetje zou klinken als een lp. En Bayer heeft onlangs een zwarte kunststof ontwikkeld waar je cd’s van kunt maken, zodat de schijfjes er weer een beetje ouderwets uit gaan zien.

Lees verder De draaitafelaar

Achterdeurtjes

Het was koel in de bus van Chieng Mai naar Nakhon Ratchasima. Beurtelings keek ik naar het vredige gezicht van mijn slapende reisgenote en het felgroene landschap van rijstvelden dat voorbijtrok, regelmatig onderbroken door lelijke dorpen met slordige betonbouw. Soms stond er een wat groter bedrijf tussen, herkenbaar aan de bewaking bij de poort en aan het bord waarop de bedrijfsnaam stond met de toevoeging ‘ISO 9001 gecertificeerd’.

Daar heb ik in Nederland nou al een hele poos niks van gehoord, bedacht ik. Zou de hype soms voorbij zijn? Hoe lang was het eigenlijk geleden dat het westerse bedrijfsleven nog massaal geloofde in de invoering van een überbureacratie om de kwaliteit van de bedrijfsprocessen op te voeren? Ik wist het niet meer. Eerlijk gezegd interesseerde het me ook niet zoveel.

Lees verder Achterdeurtjes

Creatief aanvallen

Het was weer goed raak in mei. Het ene na het andere ernstige beveiligingslek lag bloot en de hackers liepen in en uit bij allerlei systemen. Onbetwiste kampioen: een hackersteam dat zichzelf ‘Deceptive Duo’ noemt en in hoog tempo servers kraakt van banken, vliegtuigmaatschappijen en overheidsinstanties, waaronder het militaire onderzoeksinstituut Sandia Labs. Deceptive Duo richt geen schade aan, maar nagelt de betrokkenen wel aan de schandpaal, omdat computerlekken ‘de nationale veiligheid in gevaar brengen.’

Het voornemen om hard op te treden tegen computercriminelen blijft vooralsnog steken bij virusmakers. David Smith, maker van het Melissa-virus, kreeg onlangs tien jaar gevangenisstraf opgelegd. Maar goed, die virusjongens zijn toch een beetje de winkeldieven onder de computercriminelen. Ze richten weliswaar veel schade aan en er zitten soms aardige vondsten tussen, maar het is niet voor niets dat ze zo vaak tegen de lamp lopen. Erg slim zijn ze niet.

Lees verder Creatief aanvallen

Korte rokjes en analyse

Nighttown, de alternatieve poptempel van Rotterdam, alweer een poosje terug. In de kelder speelde Godspeed You Black Emperor. Zoveel publiek was er niet, want triphop was al op zijn retour. De meeste mensen hadden een goed heenkomen gezocht tegen de achtermuur, want Godspeed speelde hard. Heel hard.

Op het podium stonden twee drumstellen. Er liepen wat mensen rond met gitaren en violen. Van achterin de zaal werden wazige beelden geprojecteerd. Oogcontact met het publiek werd consequent gemeden door de dames en heren muzikanten. Dat hoorde bij het imago van de band. Vanochtend waren ze nog opgevallen door een interview in de Volkskrant waarin de leden weigerden hun namen te noemen en na enig aandringen prijsgaven dat ze allemaal Godspeed heetten. De vrouwen ook? Ja, de vrouwen ook. Nee, meer hoefde de journalist echt niet van hen te weten, vonden ze.

Lees verder Korte rokjes en analyse

Techniek is poëzie

Nog niet eens een half jaar geleden overkwam het me. Mijn mailprogramma haalde tergend langzaam een bestand van drie megabyte binnen. Even keek ik het aan, toen was mijn geduld op. Dit ging nog zeker tien minuten duren. Ik zette mijn laptop aan, koppelde die aan mijn desktop en opende het bestand waar ik mee bezig was, zodat ik tijdens het wachten verder kon werken.

Sommigen onder u denken nu: zou ik ook doen. Dat neem ik u niet kwalijk. Het is een heel natuurlijke reactie voor een werkverslaafde. Maar het is natuurlijk wel een euvele zaak. Dat realiseerde ik me na een paar minuten. Hoe is het mogelijk, dacht ik, nu heb ik al twee computers tegelijk nodig om mijn werk voor me te doen. Het wordt tijd om even stevig op de rem te trappen.

Lees verder Techniek is poëzie

Op weg naar Coroico

Niet ver buiten La Paz ligt op 4600 meter hoogte een bergpas. Hiervandaan leidt een weg naar het Amazonebassin. De weg heeft een gemiddeld dalingspercentage van zes procent. Na een kilometer of twintig is het gedaan met de twee brede banen asfalt. In plaats daarvan slingert een smalle weg van stof en stenen zich langs een loodrechte bergwand. Als je hier over de rand gaat, beland je honderden meters dieper in het gebladerte en vinden ze je nooit meer terug.

Ik zat op een fiets en ging met een noodgang naar beneden, naar het plaatsje Coroico. Daar, zo was ons beloofd, zou het tropisch warm zijn, terwijl er op de pas nog sneeuw lag. Mijn handen, voortdurend aan de remmen, deden pijn van de klappen die ze moesten opvangen. Zitten was onmogelijk, ik moest de hele tijd staan op de pedalen, mijn dijen om het zadel klemmend. Een zonnebril hield het stof uit mijn ogen. Regelmatig kwamen er vrachtwagens naar boven. Dan was het snel een veilig heenkomen zoeken op een breed plekje.

Lees verder Op weg naar Coroico

Met de tijd mee

Tien jaar geleden ging bij de universiteitskrant van de TU Delft, waar ik toen werkte, de telefoon. Iemand vroeg zich af waarom zijn mededeling niet geplaatst was, terwijl hij die toch tijdig gemaild had. Gemaild? U bedoelt op een diskette gezet en in een interne envelop gedaan? Nee, verstuurd met e-mail, aldus de beller, gaat u soms niet met uw tijd mee?

Zo begon mijn kennismaking met Internet. Bij de krant gebruikten we wel een bulletin board, maar we hadden niet goed geweten wat we aanmoesten met die brief van het rekencentrum, waarin gemeld werd dat wij voortaan beschikten over een mail-adres. Als we dat adres maar geheim hielden, dan zouden we er ook geen last van hebben, redeneerden we, maar dat bleek dus niet waar, want Internet had allerlei zoekmogelijkheden. Er was geen ontkennen aan: we waren on-line.

Lees verder Met de tijd mee

Listrik mati

Ik ben opgegroeid in een tropisch land waar regelmatig het licht uitviel. Doorgaans waren de mannen van de elektriciteitscentrale zo vriendelijk te waarschuwen door de stroom eerst een paar seconden af te knijpen en dan weer aan te zetten. Daarna was er nog even tijd om kaarsen en zaklantaarns tevoorschijn te halen, voordat het licht definitief uitging. Soms ging het licht zonder waarschuwing uit. Dat leidde altijd tot enige verontwaardiging. Zo hoorde het niet.

Geen elektriciteit betekende dus vooral alternatief licht. Verder ging het leven door als altijd. Televisie hadden we niet. De telefoon werkte handmatig, met een zwengeltje waaraan je moest draaien om een telefoniste te krijgen. Andere elektrische apparaten kan ik me niet herinneren, behalve de koffiemolen die we gebruikten om poedersuiker te maken. De ijskast draaide op petroleum.

Lees verder Listrik mati

Mail uit Manhattan

Ik kreeg een mailtje van Tim uit Manhattan. Op die bewuste dag keek hij uit het raam en zag alles gebeuren. Hij stapte op zijn fiets en reed door de stad, vergeefs op zoek naar een plek om zich nuttig te maken. De volgende dag zat hij weer aan zijn bureau bij Newsweek. Er was werk aan de winkel, veel werk. Maar concentreren lukte niet echt.

Tim en ik kenden elkaar uit de onherbergzame hooglanden van zuid-west Bolivia, die we in een jeep doorkruisten. Allebei afkomstig uit de bèta-hoek en later journalist geworden, dat schiep een band. Het verklaarde ook dat ene zinnetje in zijn mail. Wist je dat hij een civiel ingenieur is? Tim leek het gedachteloos neergeschreven te hebben.

Lees verder Mail uit Manhattan