Toezichthouders moeten toezicht houden

1785

Heibel weer eens om de baantjesstapelaars in de toezichthoudende sfeer. Een nieuwe wet gaat het stapelen onvoldoende tegen. Dat is niet zo gek, want die wet is gericht op symptoombestrijding: beperking van het aantal baantjes. Terwijl het echte probleem is dat toezichthoudende functies niet zwaar genoeg worden ingekleed. Was dat wel het geval, dan kostten ze aanzienlijk meer tijd en was het met stapelen vanzelf afgelopen.

De naam ‘Raad van toezicht’ (RvT) suggereert dat de leden ervan scherp toekijken wat de directie van hun instelling uitspookt. Een aantal recente affaires (COA, Codarts, diverse zorginstellingen) laat zien dat dit niet vanzelfsprekend zo is. De RvT’s zitten teveel op afstand om werkelijk toezicht te houden. Ze lijken het midden te houden tussen een raad van commissarissen en een comité van aanbeveling.

De weeffout in het model is fundamenteel en is niet op te lossen met een anti-stapelwet. Het begint ermee dat de RvT doorgaans zelf de directie aanstelt en die vervolgens moet controleren. Falen van de directie is daarmee ook een smet op het blazoen van de RvT, die daardoor van nature geneigd zal zijn de directie zo lang mogelijk te steunen. Dat ga je tegen met sterke persoonlijkheden in de RvT, liefst mensen die aan het eind van hun carriè zitten en zich niet meer hoeven te bewijzen. Eigenlijk zou na de aanstelling van een nieuwe directeur de helft van de RvT vervangen moeten worden (en dan niet door vriendjes van de directeur).

De tweede hobbel is ernstiger: de directie is doorgaans degene die de RvT voorziet van de informatie waarop het toezicht gebaseerd moet zijn. Op financieel gebied is er doorgaans nog onafhankelijke informatie in de vorm van accountantsrapporten (maar ook die maken lang niet alles duidelijk en accountants zijn bereid veel te verklaren zolang je maar betaalt), maar als het om de organisatie gaat, moet de RvT afgaan op wat de directie vertelt. Zo kan bijvoorbeeld een verziekte werksfeer heel lang verborgen blijven.

Zeker in de semi-overheidssfeer, waar veel belastinggeld omgaat, is het huidige RvT model dan ook niet houdbaar. De toezichtraden moeten vaker vergaderen, directer met accountants communiceren en voelhoorns in de organisatie hebben, bijvoorbeeld doordat vertrouwenspersonen aan hen rapporteren in plaats van aan de directie. Als toezichthouders echt toezicht moeten houden, wordt het vanzelf een serieuze functie waarvan je er niet meer dan een handvol kunt hebben. (sg)