Graham Greene: The power and the glory

Tsja, je reist door Mexico, dus dan krijg je toch de neiging romans over Mexico te willen lezen. Mijn oog viel op ‘The power and the glory’ van Graham Greene, de man die vaker voor de Nobelprijs genoemd werd dan Bob Dylan en Harry Mulisch samen, maar hem ook niet kreeg.

De roman speelt zich af tijdens een obscure periode uit de provincie Tabasco, toen daar een gouverneur aan het bewind was die er nogal rigoureuze missionaire methoden op na hield om de bevolking tot het ware pad van het atheïsme te bekeren. Het verhaal volgt de naamloze laatste actieve priester in de provincie, terwijl een ambitieuze luitenant in ieder dorp gijzelaars neemt en die executeert als ze niet vertellen waar de voortvluchtige zich schuil houdt.

De drankverslaafde priester zakt steeds verder weg in zijn schuldgevoelens, een beetje zoals de consul in Malcolm Lowry’s beroemde Under the volcano (dat zich overigens ook in Mexico afspeelt). Schuldig tegenover God vanwege de talloze geboden die hij overtreedt, schuldig tegenover de gelovigen, die met hun leven betalen voor zijn weigering de eredienst eraan te geven.

Greene, die in de bewuste periode tussen de twee wereldoorlogen als journalist in Tabasco was, weet als altijd meeslepend te vertellen. Maar zijn roman is vooral een goede herinnering dat atheïsten, mits voldoende overtuigd van hun gelijk, evengoed in staat zijn tot de door geloof gemotiveerde gruwelen waar ze religie graag van beschuldigen.