Atheïsten zijn asocialer

778

Hoewel atheïsten als Richard Dawkins op ideologische gronden graag volhouden dat religie de menselijke neiging tot wangedrag jegens anderen versterkt, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek eerder het tegenovergestelde, stelt een overzichtsartikel in The Economist deze week.

Verschillende onderzoekers hebben bekende economische spelletjes om altruïstisch gedrag te meten toegepast om het effect van religie daarop te meten. Ara Norenzayan van de University of British Columbia achterhaalde zo dat mensen zich altruïstischer gedragen als ze vlak voor het spel blootgesteld zijn aan religieuze teksten. Hoe strenger de religieuze regels in een gemeenschap, hoe hechter die is, ondervond Richard Sosis van de University of Connecticut. In religieuze kibutzim, waar mannen tenminste driemaal daags in groepsverband moeten bidden, blijken die mannen altruïstischer dan de vrouwen, die minder religieuze verplichtingen hebben. In seculiere kibutzim bestaat dat verschil tussen de seksen niet.

Ook het beeld uit neurologisch onderzoek aan religie wordt diffuser. Er waren wat aanwijzingen dat religieuze gevoelens in het emotionele centrum van de hersenen zaten, maar die gedachte is vals gebleken. Er zijn inmiddels ook experimenten waaruit blijkt dat juist het rationele centrum van de hersenen zich met religie bezig houdt. Geloof valt niet op één plek vast te pinnen.

Genoemde onderzoeken gaan echter over het gedrag binnen de eigen groep. Het is bepaald niet gezegd dat het gevonden altruïsme zich tot buiten de eigen groep uitstrekt. Een van de evolutionaire verklaringen voor het ontstaan van religie is namelijk dat sterkere groepsvorming, inclusief opofferingsgezindheid, de overlevingskansen ten opzichte van andere groepen verhoogt. Dat zou wel heel zuur voor atheïstische evolutiebiologen als Dawkins zijn, noteert The Economist. Hun levensovertuiging is een evolutionair nadeel en dus gedoemd het onderspit te delven. (gc)