There will be blood: vijf sterren

753

De eerste tien minuten van ‘There will be blood‘ wordt er niet gesproken. We zien slechts een man, vastberaden zijn weg hakkend in een verlaten mijn. Op dat moment weet je al dat je goed zit. Een epos maakt altijd indruk, maar Paul Thomas Anderson maakt van ‘There will be blood’ iets echt bijzonders.

Daniel Day-Lewis speelt op magistrale wijze Daniel Plainview, een eenzame mijnwerker die zich opwerkt tot oliebaron. De verbetenheid waarmee hij in de beginscene op de rotsen inhakt houdt hij vol tot het bittere einde. Alles zal gebeuren zoals hij het wil.

Twee rode draden spelen door het verhaal heen, namelijk Daniels verhouding tot zijn dove adoptiefzoon HW en met de jonge sectepredikant Eli. Zijn liefde voor HW is secundair aan die voor zijn hang naar succes, en dat voelt de jongen aan. Het leidt tot emotionele confrontaties. Maar de fraaiste scenes zijn die tussen Daniel en Eli, omdat de woede en de listigheid daarin het heftigst naar voren komen.

Helaas blijkt daarbij wel dat het acteertalent van de jonge Paul Dano, die Eli speelt, het aflegt tegen dat van Day-Lewis. Met iemand als Edward Norton in de rol van Eli zouden de confrontaties helemaal een monumentaal karakter gekregen hebben. Maar dat is ook wel zo’n beetje het enige dat tegen ‘There will be blood‘ pleit.