De onzichtbaarheid van de dictatuur

913

Je – ik althans wel – bent altijd geneigd te denken dat leven in een erge dictatuur de samenleving een totaal ander aangezicht geeft. Dat klopt uiteraard niet, bleek weer eens toen ik gisteren de grens met Birma overging. Vietnam en Laos zijn ook dictaturen, natuurlijk, en noch Thailand noch Cambodja is echt democratisch, maar toch had ik het idee dat ik in Birma iets volstrekt anders zou aantreffen.

Nee, dus. Ik deed mijn best een scherp contrast te zien, maar het lukte niet goed. Ja, de douaniers hadden een handeltje opgezet door mensen die niet in dollars maar in Thaise baht wilden betalen voor hun grensdocument, vijftig procent meer te rekenen. Daar was ik moeiteloos omheen gezeild. In de bazaar waren meer nepgoederen verkrijgbaar dan aan de Thaise kant.

Daarom besloot ik buiten de gebaande toeristische paden te treden en lukraak een eind te gaan lopen, de zijstraatjes van het stadje Tachilek in, en verder het platteland op. Het viel me op dat ik alleen maar monniken van onder de vijftien jaar zag – of nee, daar toch een paar ouderen. Het openbaar vervoer reed, mensen zaten bij standjes wat te eten of plantten jonge rijst – niets was zichtbaar anders onder de dictatuur.

Dit is het gewenste gezicht van het land. Al het andere blijft zorgvuldig verborgen. Daarvoor moet je het nieuws lezen. Terwijl ik wat rondbanjerde sprak een VN-afgezant met monniken. Maar of dat meer opleverde dan mijn nieuwsgierige blikken is niet duidelijk.