Zorg wordt een religieuze zaak

1128

Als de overheid het maatschappelijke werk dat Nederlandse moskeeën verrichten professioneel zou moeten laten doen, kostte dat 150 miljoen. Voor kerken kwam een sommetje vorig jaar alleen al in Rotterdam tot bijna 120 miljoen (.pdf). De verwachting is dat dit alleen maar gaat toenemen.

De sterke opmars van kerken en moskeeën in de maatschappelijke zorg is een neveneffect van de zorgexplosie, een gevolg van de vergrijzing. De overheid kan het niet meer aan en richt zich vooral op de materiële zorg. De wet maatschappelijke opvang (wmo) heeft de verantwoordelijkheid voor veel van de overige zorg de samenleving ingepompt. Er wordt een groot beroep gedaan op vrijwillige inzet van burgers.

De kerken, samen verreweg de grootste vrijwilligersorganisatie van Nederland, zijn in het gat gesprongen, met de moskeeën in hun kielzog. Daarbij manifesteren ze zich meer en meer op de professionele zorgmarkt, waar ze dankzij hun vrijwilligers relatief efficiënt kunnen opereren. Soms leidt dat tot een rel, zoals onlangs toen Youth for Christ een contract voor jongerenwerk in Amsterdam in de wacht sleepte, maar het is een logische consequentie van het beleid. Kerken ontfermen zich niet meer uitsluitend over de ‘moeilijke zorg’ die professionele organisaties traditioneel niet wilden hebben, zoals daklozen en verslaafden.

Er vallen veel gedachten te wijden aan de vraag wat dit allemaal betekent voor de scheiding van kerk en staat. Maar wat vooral opvalt is de ironie: een ontkerkelijkte, geïndividualiseerde samenleving die erachter komt dat ze voor haar onderlinge zorg meer en meer afhankelijk wordt van religieuze collectieven. (gc) (sg)