In november 1987 liep ik, koud twee maanden aan de TU Delft, met een zelfgemaakte cartoon de redactie van de universiteitskrant Delta binnen. Geplaatst werd hij niet, maar ik kreeg een week of twee later wel een telefoontje van redactrice Esther Hageman: ze wilde me interviewen over het onderwerp van de cartoon, de analyse-tentamens.
Na afloop van dat interview vroeg ze me hoe ik op de gedachte was gekomen om een cartoon in te sturen. Ik mompelde iets over de schoolkrant. Schreef je daar ook voor, wilde ze weten. Dat kon ik niet ontkennen. Even later had ik de opdracht om een stukje te gaan schrijven over de 1-december-cijfers, het officiële meetpunt voor de studentenaantallen waarop universiteiten hun financiering ontvangen.
Slechts met die informatie gewapend toog ik naar het hoofdgebouw van de TU, waar ik na enige omzwervingen de statisticus van dienst vond, die mij uitlegde dat de 1-december-cijfers pas in de loop van het voorjaar bekend worden. Hij had wel de inofficiële 30-november-cijfers voor me. Ik liep nog even bij de dekaan van informatica binnen, die mocht uitleggen waarom zijn studie booming was, en tikte er een stukje van. Esther vond het goed. Ik mocht blijven.
Niet lang daarna verliet Esther Delta voor de Volkskrant en later Trouw, waarvoor ze me nog eens interviewde, maar dan als initiatiefnemer van de Ab Harrewijn Prijs. Ze verongelukte eind april tijdens een reis door de Verenigde Staten, maar ik kwam er nu pas achter.