Faulkner: taaier dan taai

1284

Ruim twintig jaar geleden las ik ‘As I lay dying’ van William Faulkner. Het boek staat me nog altijd bij om het rubberen proza en de al even taaie karakters die elkaar het leven zuur maken. Maar dat het zo lang bijblijft, zegt ook wel iets over Faulkners gaven, zo bedacht ik onlangs, dus misschien was ik er als tiener gewoon nog niet aan toe.

Dus gaf ik Faulkner een tweede kans met ‘Go down Moses’, een roman die bestaat uit verschillende los te lezen verhalen over een deels blanke, deels zwarte familie in het diepe zuiden van de VS. Centraal staat Isaac McCaslin, telg uit een familie van slavenhouders die de wereld om zich heen ziet veranderen. De handeling begint rond 1800 met Isaac’s grootouders en een slippertje dat zwart bloed in de familie brengt. De laatste twee verhalen spelen anderhalve eeuw verder, als Isaac tachtig is, maar nog steeds even makkelijk een beer of hert omlegt.

Dit alles vervat in zinnen als watervallen, die soms meerdere pagina’s aanhouden, vol bloemrijke details en obscure referenties – en met een cast die onderling zo verweven is dat het onmogelijk is bij te houden wie nou precies in welke verhouding tot wie staat. Ik herken de kwaliteit, maar ik geloof niet dat ik de komende twintig jaar nog een keer vrijwillig een Faulkner oppak.