Avatar sterft in schoonheid

Avatar

Tot over de helft van Avatar kun je als argeloze bioscoopbezoeker niet anders dan zwaar geïmponeerd zitten kijken naar het epos dat regisseur James Cameron opdient. De planeet Pandora, waar het verhaal zich afspeelt, is met zijn geografie, flora en fauna meer dan indrukwekkend – alleen al daarom moet iedereen de film gaan zien.

Ook het verhaal begint goed. Een van de aarde afkomstig mijnbouwbedrijf wil een stam lokale Na’vi verplaatsen, omdat zich onder hun eeuwenoude stamboom een rijke laag mineralen bevindt. Aan marinier Jake Sully, als ‘bestuurder’ van een kunstmatig Na’vi lijf, is het om de stam tot verhuizing aan te zetten en al doende informatie in te winnen hoe de boom kwaadschiks vernietigd kan worden. Naar mate hij meer in de Na’vi cultuur wordt ondergedompeld, verschuift echter zijn loyaliteit.

In de apotheose gaat het echter fout. Sully wordt de leider der Na’vi en zet hen aan tot een oorlogsstrategie op Amerikaanse leest, hetgeen tot een gewelddadige shoot-out leidt met veel explosies en wapengekletter. De ultieme oplossing komt echter van moeder natuur, daartoe opgeroepen door Sully – alsof de Na’vi dat niet zelf hadden kunnen verzinnen. De boodschap van het verhaal is zo toch dat de nobele wilden in al hun harmonie met de natuur niet voor zichzelf kunnen zorgen en de hulp van een Amerikaan nodig hebben om het kwaad te bestrijden.

Uiteindelijk ontroert Avatar daarom niet, noch komt de milieu-boodschap echt over. Het is een actiefilm met bordkartonnen personages. Maar het bombardement van oogsnoep maakt dat meer dan goed.