Shoplifters: mooi maar traag

Ergens in Tokio, een vervallen huis met zes mensen erin. Oma leeft van haar pensioen, maar onderhoudt daarmee ook haar zoon Osamu, die zijn baan als dagloner in de bouw is kwijtraakt na een enkelbreuk. Haar schoondochter Nobuyo verdient als wasvrouw, maar ook dat is van korte duur. Nichtje Aki, stripteasedanseres, woont er ook. Schooljongen Shota is als klein kind uit een auto gestolen door de kinderloze Osamu en Nobuyo. Kleuter Yuri is blauwbekkend op een balkon gevonden met brandplekken op haar arm.

Het is een volstrekt disfunctioneel gezin dat regisseur Hirokazu Kore-eda opvoert in Shoplifters. Osamu en Shota winkelen systematisch zonder te betalen. Oma perst de zoon van haar overleden man bij diens tweede vrouw af, omdat hij niet wil dat zijn vrouw weet dat hun dochter Aki helemaal niet studeert in Australiƫ. Dat laatste wordt tussen de regels door verteld, zoals zoveel meer in het verhaal. Alle karakters hebben hun eigen motieven, maar ze houden op hun manier veel van elkaar.

Om alle subtiele aanwijzingen tot de kijker te laten doordringen houdt Kore-eda een rustig tempo aan, dat af en toe wel heel erg traag is. Tegen het einde komt het verhaal kortstondig in een stroomversnelling. Je moet goed opletten om te begrijpen waarom Aki als enige in het huis achterblijft. Daarna meandert Shoplifters kalmpjes naar het einde – een lieve film over mensen die het tegenzit in het leven maar die er nietttemin het beste van proberen te maken met elkaar.