De grote inhaalrace van Samsung

Het is een beetje raar om het logo van Apple op een boek over Samsung te zetten. Maar het geeft wel goed aan waar ‘Samsung rising’ van Geoffrey Cain over gaat.

In november 1983 bezocht Steve Jobs, de achtentwintigjarige hippie achter het jonge computerbedrijf Apple, de haveloze fabriek waar Samsung goedkope onderdelen maakte voor magnetrons. Hij zocht een chipsleverancier voor een draadloze ‘tablet’ computer die hij in gedachten had. Niemand ging in die tijd naar Zuid-Korea als hij hightech nodig had, maar Jobs dacht dat het land wel potentie had.

De Amerikaans werd ontvangen door Byung-Chul Lee, de op dat moment 73-jarige oprichter van Samsung. Lee’s bedrijf was begonnen als handel in groenten en vis in wat toen nog een Japanse kolonie was. Hij had een bierbrouwerij gehad, een universiteit en een krant. Hij had een wereldoorlog doorstaan, een burgeroorlog, tientallen jaren dictatuur. En nu had hij al zijn kaarten op elektronica gezet.

De twee mannen konden het, ondanks het grote verschil in leeftijd en culturele achtergrond, goed met elkaar vinden. Ze hielden allebei van ambitieuze vergezichten en riskante plannen. Lee was 27 toen hij zijn groentewinkel begon en die ‘Drie sterren’ (Samsung) noemde, een naam die verwijst naar het indertijd al grote industriële conglomeraat ‘Drie diamanten’ (Mitsubishi).

Waterval

Jobs ratelde aan één stuk door in de bijeenkomst met Lee. Hij was een waterval van ideeën. Er zat veel bluf bij. Lee zei dat hij de gevraagde chips en beeldschermen wel kon leveren. Ook dat was bluf. Althans, Samsung had daar nauwelijks ervaring mee. Twee jaar later werd Jobs uit zijn eigen bedrijf gezet. De tablet zou nog twintig jaar op zich laten wachten.

Deze anekdote speelt een centrale rol in `Samsung Rising` van de Amerikaanse journalist Geoffrey Cain. Zijn boek gaat namelijk niet over Samsung zelf, maar over de rivaliteit tussen Apple en Samsung. Weliswaar vanuit het gezichtspunt van de laatste, maar het Koreaanse bedrijf wordt vooral geschetst voor zover het relevant is voor Amerikaanse lezers. Veel aandacht over de rechtszaken rondom patenten, de aanval van Samsung op Apple’s thuismarkt en de strijd om de macht met een Amerikaans hedgefonds. Ook het corruptieschandaal dat de huidige baas (kleinzoon van Byung-Chul) in de cel deed belanden komt echter uitgebreid aan bod.

Cain heeft talloze mensen gesproken, soms anoniem omdat er gevoelige informatie in het spel is. Hij schrijft het verhaal vlot op, met bijna honderd pagina’s aan noten die tonen dat hij alles tot in de puntjes heeft gedocumenteerd. Maar het blijft het boek van een buitenstaander. Met alle verdiensten is dit niet het ultieme boek over Samsung.

Geschreven voor Delta