Eka Kurniawan: Man Tiger

Een dorp aan de Javaanse zuidkust, ergens in de tweede helft van de vorige eeuw. Margio is een jongeman van een jaar of twintig, zonder opleiding of beroep. Hij staat wat te praten met zijn vrienden. Dan laat hij het groepje alleen, loopt naar het huis van de welgestelde Anwar Sadat en bijt hem de strot door. Dat was hij niet zelf, voert hij later ter verdediging aan. Het was de tijger die in hem leeft.

Met die bovennatuurlijke premisse begint Man Tiger van de Indonesische schrijver Eka Kurniawan. Het is een enigszins misleidende insteek, want eigenlijk is de roman een sociaal drama over twee buurfamilies, de een arm, de ander rijk, en wat zich tussen hen afspeelt. Macht, liefde, jaloezie, liefdadigheid, lust, vernedering. Kurniawan neemt de lezer als een ware verteller bij de hand om uit te leggen hoe de tijger wel moest ontwaken in de verlegen Margio.

Alles bij elkaar is het een met veel liefde voor detail geschreven noodlotsverhaal over een jongeman die wel iets van het leven zou willen maken, maar weet dat er niet zoveel in zit. De uitbraak van de tijger is tegelijkertijd bevrijdend en bezegelend.