Anjet Daanje: De herinnerde soldaat

Helemaal in het begin van De herinnerde soldaat van Anjet Daanje wordt Noen Merckem uit het gesticht gehaald door een vrouw die Julienne Coppens heet en die beweert dat zijn naam Amand is. Ze zijn getrouwd, hebben twee kinderen en drijven een fotowinkel in Kortrijk. Het is 1923, hij is sinds de oorlog vermist geweest. Zijn geheugen is uitgewist.

Daanje vertelt het verhaal vanuit het perspectief van Amand, wiens hoofd langzaam vult met Juliennes herinneringen. Hij leert van haar te houden, ze worden zelfs meer verliefd op elkaar dan ze ooit geweest zijn. Juliennes vasthoudendheid en Amands terugkeer vormen een bron van hoop voor andere oorlogsweduwen. Ze laten in groten getale hun portret schieten met Amand in uniform naast zich. Hij is de schim die voor Julienne bewaarheid is.

De roman begint als de schets van een ongelijke relatie. Julienne houdt zielsveel van Amand, maar hij weet niet wie zij is. Hij doet zijn best met haar vertrouwd te raken, maar is tegelijkertijd volkomen afhankelijk van haar. Alles wat hij verwerft, heeft hij aan haar te danken. Tegelijkertijd blijft er een onderlaag van wantrouwen: wie is deze vrouw die zoveel om hem geeft, terwijl hij haar eigenlijk alleen maar tot last is? Waarom liegt ze de hele tijd tegen hem? Wat houdt ze voor hem verborgen, welke dingen uit het verleden mag hij niet weten?

Nachtmerries

Dan beginnen de nachtmerries, die Amand in gesticht nooit had. Flarden uit de loopgraven keren terug. Hij krijgt gewelddadige blackouts waarin hij zijn vrouw mishandelt. Julienne wuift het allemaal weg, hij mag niet op de sofa slapen en al helemaal niet terug naar het gesticht. Amand voelt zich schuldig, maar kan geen kant uit. Ondertussen gaat het goed met de zaken. Ze kunnen zich een grotere winkel veroorloven. Maar Amands blackouts worden steeds erger en langduriger. En in sommige daarvan duiken herinneringen op die zich niet laten rijmen met wat Julienne hem vertelt.

Daanje heeft ervoor gekozen het hele verhaal in de tegenwoordige tijd te vertellen, in lange zinnen waarvan de helft met ‘En’ begint. Bijna van minuut tot minuut maakt de lezer de wording van de nieuwe Amand mee, zijn gedachten, zijn twijfels, zijn angsten. Bij vlagen is de vertelling wel heel erg gedetailleerd, maar over het geheel neemt Daanje de lezer in een verbale houdgreep waaraan het moeilijk ontworstelen is. Je deelt Amands verwarring en snakt met hem naar de uitgang, waar die ook mag liggen.