Percival Everett: The trees

The Trees van Percival Everett, vorig jaar op de shortlist van de Booker, begint als een moordmysterie. Iemand heeft het voorzien op leden van de Klu Klux Klan in Money, Mississippi, een gehucht dat vooral bekend is om een geruchtmakende lynchmoord in 1955. Naast de directe slachtoffers, nazaten van de moordenaars uit 1955, wordt ook steeds het lijk van een zwarte man gevonden. Dezelfde zwarte man, die telkens verdwijnt uit het mortuarium.

De lokale sheriff is niet blij met de (zwarte) FBI-agente die erop af gestuurd wordt en ingewikkelde vragen stelt. Het is immers zonneklaar dat de zwarte man de dader is, want als er een witte man dood is, dan heeft de dichtstbijzijnde zwarte het gedaan. Hoe die dat voor elkaar gekregen heeft terwijl hij zelf ook dood is, is het op te lossen raadsel.

Percival Everett hanteert een nonachalante stijl om het racisme in de zuidelijke staten aan de orde te stellen, met veel (flauwe) humor. Tot iets over de helft van het boek werkt dat goed. Daarna begint Everett zich te vertillen. Om de wijdverspreide lynchpraktijken te spiegelen voert hij complete legers zwarte zombies op die door het hele land witte supremacisten over de kling te jagen, tot in het Witte Huis toe. De zeggingskracht van het verhaal wordt er niet beter op – en dat is jammer.