Ouwe lullen over Rotterdamse dance

1377

Wie zal ik eens vragen voor mijn verhaal over de Rotterdamse dancesector? Nou, dacht NRC-correspondent Mark Hoogstad, blanke mannen van boven de veertig natuurlijk. En dus verscheen gisteren in de papieren krant een klaagzang van ouwe lullen die het niet kunnen hebben dat hun hoogtijdagen voorbij zijn.

Soit, zou je zeggen, ware het niet dat de politiek geneigd is ernaar te luisteren en het verhaal ook een sneer onder water bevat naar Watt, waar de twintigers en dertigers van WaterFront tegenwoordig de dienst uitmaken. En maar klagen dat de jonge generatie geen kans krijgt. Volstrekte onzin uiteraard, slechts bedoeld door de oude garde om haar eigen onmisbaarheid te propageren.

Als Hoogstad even de moeite had genomen met Gareth de Wijk bij Watt te bellen, zou hij een heel ander beeld gekregen hebben. Ja, de house waar de ouwe lullen groot mee zijn geworden, is tegenwoordig een commerciële zaak in plaats van avantgarde, zoals in hun tijd. De spannender muziek loopt echter ook prima, alleen niet bij hen. Ga maar eens kijken bij Watt of – als het echt heel spannend moet – bij Worm.

Aanleiding voor Hoogstads artikel is dat een commissie van de gemeenteraad vanmiddag de stand van zaken opneemt. Ongetwijfeld zal daar veel aandacht zijn voor de financiële problemen van Watt, opgelopen in de poging daar nog een oldskool dance/pop tent van te maken. Onder nieuw management ging vorig jaar het roer om, waarop jonger publiek begon toe te stromen. Het zal nog wel een paar jaar duren voor we financieel boven Jan zijn, maar artistiek is het een goede keuze geweest om ruimte te scheppen voor een nieuwe generatie dance-programmeurs.