In 2004 trok ik vier maanden uit om over land te reizen van mijn huidige woonplaats Rotterdam naar Tomohon, het dorp in Indonesië waar ik opgroeide. Alles bij elkaar schat ik het op zo’n 25.000 kilometer, afgelegd met de trein en bussen van alle formaten, per taxi, jeep, op boten en veerpontjes, en natuurlijk te voet. De thuisblijvers stuurde ik af en toe een nieuwsbrief.
Kennelijk vond de hotelhouder in Makassar mij een verdachte gast, want om half twaalf ’s avonds werd er op mijn deur geklopt. Politie. Vier man van het ongeuniformeerde soort die een babbeltje met mij wilden maken en mijn paspoort eens goed bestuderen. Waarom had ik het visum in Maleisië aangevraagd en niet in Nederland? Wat had ik in Maleisië allemaal uitgespookt? Was ik wel eens in de Philippijnen geweest en zo ja waar precies? Kortom, er werd gevist naar mogelijke terroristische connecties. De schrik zit er hier goed in.