ICT’ers doen het doorgaans niet zo goed als romanfiguren. Om eerlijk te zijn ken ik er maar één. Die heet Eug en is de hoofdpersoon in ‘De hondenkoning’ van Walter van den Berg. Eug beheert een productiestraat voor cd-roms bij een uitgeverij in Alphen aan den Rijn. Die productiestraat heeft hij zelf geprogrammeerd. In zijn vrije tijd heeft hij vage fantasieën over zijn veertienjarige buurmeisje, dat van zijn obsessie handig gebruik maakt. Elke dag zit Eug tot tien uur ’s avonds te wachten of ze misschien langskomt om met de computer te spelen. Eug is, zeg maar, niet helemaal een doodgewone jongen.
Porfolio cultuur: strategie en businessplannen
In 2002 was ik een van de oprichters van stichting Rotown Magic, dat literaire activiteiten verzorgt in Rotterdam onder de noemer International Story Station Rotterdam. Als zakelijk leider van de stichting zorg ik dat de zakelijke kant soepel loopt, zodat programmamakers zich op de inhoud kunnen concentreren. Hetzelfde door ik voor Cross Comix.
Opdrachtgevers
Toen ik met Rotown Magic begon had ik elders al de nodige ervaring opgedaan met de businesskant van de cultuur. Dat is uitgegroeid tot een adviespraktijk die kleine instellingen en subsidieverstrekkers adviseert over cultureel ondernemerschap en solide bedrijfsvoering.
Meer weten? Neem contact op.
Nur Literatur in Off_Corso. Bewonderenswaardig hoe een podium zonder enige opschmuck – gewoon een paar schrijvers die voordragen achter een katheder – nog altijd een zaal volkrijgt. Drankje erbij en luisteren maar. Mooie mix ook van fris (Tjitske Jansen!) tot oud en der dagen zat (Frans Pointl). Frans besloot, toen hij tegen elven voor de tweede keer aan de beurt was, het bij een paar gedichten te houden. ‘Dan kan ik naar huis.’
Maar een van de leuke dingen is nou juist in Off_Corso te blijven hangen en zien hoe het publiek naar de nacht toe langzaam verandert, jonger wordt, meer dansbaar. Nooit geweten dat het image van de Insane Clown Posse inmiddels een inspiratie is voor de Rotterdamse nightcrowd.
Deze avond de première van de leukste productie in tijden uit de werkplaats van Lantaren/Venster gekomen is. Theatermaakster Shertise Solano maakte een combinatie van toneel en dans waarin Barbara Mullin en Çigdem Teke elkaar het leven zuur maken. Naar een verhalenbundel van Toon Tellegen. Met absurde dialogen, hilarische situaties en een tirade in het Turks over een komkommer. Jammer dat de voorstelling maar een paar dagen op de planken staat.
In Arminius vindt de afsluiting plaats van het Anna Blaman festival, een in hoog tempo uit de grond gestampt festival van twee weken rond de lesbische schrijfster die precies honderd jaar geleden geboren werd. Lezingen leren dat haar werk wellicht enigszins achterhaald is, maar dat ze als persoonlijkheid alle aandacht verdient: direct, uitgesproken en toch warm. Typisch Rotterdams, zeg maar. Aan het begin van de nacht ga ik door naar De Unie, waar Natasa en Nicole vanavond een eclectische mix aan elkaar dj’en.
Als De Unie dicht gaat, verkas ik met Victor naar De Consul aan de overkant om het over politiek te hebben. We weten dan nog niet dat Leefbaar Rotterdam volgens de laatste peiling negentien zetels haalt. Victor overweegt ook Pastors te stemmen. Ik vind dat uiteraard geen goed idee. De sfeer in de stad is al genoeg bedorven. Als dit nog vier jaar zo door gaat, komt de economie er nooit bovenop. Een stad die niet een beetje uitstraalt dat het er gezellig is, is nu eenmaal geen aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven en mensen met een hoger inkomen. Enfin, nog drie maanden te gaan tot de verkiezingen.
Soms zijn er van die tijden dat je elke film met een bepaalde acteur prachtig vindt. Een poos geleden was het Harvey Keitel, die met glansrollen in onder andere ‘Reservoir dogs’, ‘The bad lieutenant’, ‘The piano’ en ‘Pulp fiction’ werkelijk geen kwaad kon doen.
Op het moment is het Bill Murray. Eigenlijk speelt hij al sinds ‘Ghostbusters’ steeds dezelfde rol, maar die gaat hem naar mate hij ouder wordt steeds beter af. Sinds ‘Groundhog Day’ is hij de perfecte acteur voor de rol van cynische, weemoedige man die wacht op iemand om hem uit uit zijn cynisme te verlossen. Hij speelde hem prachtig in ‘Lost in translation’ en ‘The life aquatic’, en nu in ‘Broken flowers’. De laatste haalt het als film niet bij de eerste twee, maar Bill Murray legt zich er weer op sublieme wijze bij neer.
Richard Powers is een van de krachtigste Amerikaanse schrijvers van dit moment. Vandaag las ik Three farmers on their way to a dance uit, dat al uit 1985 dateert. In feite zijn het drie novellen, die in de loop van het boek steeds sterker verweven raken.
Centraal staat een foto van de Duitse fotograaf August Sander uit 1914: drie boerenjongens, op hun paasbest gekleed, op weg naar een feest aan de vooravond van de eerste wereldoorlog. De roman doet voor fotografie wat Orhan Pamuks ‘My name is red’ doet voor de miniatuurkunst: onderzoeken wat de relatie tussen beeld en werkelijkheid is. Tegelijkertijd is het spannend genoeg om tussen de haast essayisitische passages door te blijven boeien.
Powers is voor mij als schrijver ook interessant omdat hij nadrukkelijk in technologie geïnteresseerd is. Een van de hoofpersonen in ‘Three farmers on their way to a dance’ is net als ik ICT-journalist en Powers roman ‘Galatea 2.2’ is verreweg de beste die ooit over het begrip ‘kunstmatige intelligentie’ geschreven is. In beide romans speelt Maastricht een belangrijke rol, wat voor een Nederlandse lezer ook de nodige herkenning oplevert.
Vanavond was er een literaire vesper in de Laurenskerk, nu eens niet voorgegaan door een dominee, maar door twee acteurs. Of eigenlijk was er toch een dominee, want het hart van de dienst was de door Titus Aris gloedvol voorgedragen preek van Vader Mapple uit ‘Moby Dick’ van Herman Melville over de profeet Jona, die aan Gods opdracht probeert te ontkomen door als vluchteling scheep te gaan. Ook erg mooi: in canon zingen van gezang 40 uit het liedboek voor de kerken en je dan realiseren hoe de melodie eerst deint, dan in een zware golf overboord spoelt en ten slotte wegsijpelt.
Na eindeloos bureaucratisch gedoe ging vanavond eindelijk het nieuwe pand open van Worm, de Rotterdamse broedplaats van avantgarde muziek en film. In het meer dan driehonderd jaar oude pand, ooit van de VOC en van Biotex, is zo’n beetje een heel nieuw pand gebouwd. Het is namelijk een monument, dus er mag nog geen spijker in de muur geslagen worden. Bijna alle materialen, van stijgerpijpen tot luchtbehandelingsinstallatie, sloopten de vrijwilligers van Worm uit panden in en om Rotterdam. Chapeau!
De opening was uiteraard geheel in Wormstijl, met een vage toespraak van de directeur en vreemde muziek (of wat daarvoor moet doorgaan). In elk geval bleef het tot in de zeer vroege uurtjes gezellig in Delfshaven.
Vanavond een bijzondere voorstelling gezien in Lantaren/Venster, ‘The place where we belong, Sociëteit Europa’ van theatergroep Space. De toeschouwers zitten in een cursusopstelling om de twee spelers heen. De vrouw vertelt hoe zij ooit uit Hongarije weggegaan is om met haar huidige man te trouwen. Sinds de geboorte van hun dochtertje verlangt ze terug naar haar moederland. Betekent dat dat ze slecht is ingeburgerd? Het publiek mag een oordeel vellen. Bijzonder en ook een beetje ongemakkelijk, omdat je als toeschouwer steeds twijfelt of je naar een voorstelling zit te kijken of werkelijk in een cursuszaaltje beland bent.
Een paradox is een gedicht. Een paradox is een gedicht, omdat het een zoektocht is van woorden, verdwaald op weg naar de waarheid. Ergens aan de horizon glimt ze nog, die eeuwige waarheid, maar het prikkeldraad is onverzettelijk en de woorden staan daar maar zo’n beetje, op een afstandje kijkend naar het onbereikbare. Hun enige troost is de wetenschap dat de lezer met hen meeleeft, begrijpt waar ze zo graag heen hadden willen gaan, als de taal niet in haar taaiheid was gebleven. Daarom een gedicht.
De paradox spookt rond in het hoofd van de poète maudit die een rondje loopt door de lanen van Princeton. Het is augustus 1950 en hij heeft net een bezoek gebracht aan zijn goede vriend Albert Einstein, die met zijn hofhouding een eindje verderop woont. Zijn naam staat als getuige onder het testament van de man met de wilde haardos. Hij glimlacht flauwtjes. Lome, witte wolken hangen aan de lucht. Thuis wacht Adele op hem.