Porfolio cultuur: strategie en businessplannen

Technologie prikkelt de fantasie

000c03
Striptekenaars zijn gedwongen er een sterke verbeelding op na te houden: hun medium dwingt hen immers tot visualiseren. Sinds Donald Duck en Kuifje is technologie als onderwerp verder gegroeid dan het techno-optimisme dat strips van de jaren vijftig en zestig kenmerkte. De kern is echter gebleven: vrijwel nergens uit de creativiteit zich zo uitbundig als in technologische fantasieën.

Toen elektrotechnisch ingenieur Yoko Tsuno in 1968 voor het eerst gestalte kreeg onder de pen van Roger Leloup, was ze in meerdere opzichten een unicum. Ten eerste was ze een vrouwelijke stripheld in een tijdperk waarin strips een vrijwel exclusief mannenuniversum vormden. Katrien Duck hield zich bij het traditionele rolpatroon, de paar vrouwen in Kuifje waren zonder uitzondering dommige wezens en de smurfen leefden zelfs in een totaal vrouwloze wereld (de smurfin deed later haar intrede). Verder had Yoko een kleurtje. Dat was ook op zijn zachtst gezegd bijzonder, aangezien zelfs de eenden van stripland tot het blanke bevolkingsdeel behoorden. Alleen Sjimmie (van Sjors) had ook een kleurtje, maar die was dan weer geen elektrotechnisch ingenieur.

Lees verder Technologie prikkelt de fantasie

Marcello en de verstilde Fellini’s

000c02
Marcello, natuurlijk moest Marcello de hoofdrol spelen in zijn nieuwste film. Of misschien was het wel een van zijn oudste, al sinds 1965 zat het verhaal van Giuseppe Mastorna in het hoofd van Federico Fellini, misschien zelfs langer, maar in elk geval schreef hij het in dat jaar op, in een gehuurde villa aan de Romeinse kust.

Het verhaal is kort maar het deugt, in alles verraadt het de hand die in La Dolce Vita een Christusbeeld hangend onder aan een helicopter de horizon tegemoet liet vliegen. Mastorna is een cellist die met zijn vliegtuig in zwaar weer terecht komt. Het toestel moet een noodlanding maken op het plein voor de Dom van Keulen, een mirakel dat de toeschouwer de Fellini-wereld binnensleurt.

Lees verder Marcello en de verstilde Fellini’s

De manipulaties van Memento

Vrouw wordt verkracht en vermoord. Haar man opent verbeten de jacht op de dader en neemt gruwelijk wraak. Het klinkt als een platte actiefilm met Jean-Claude van Damme en inhoudelijk gaat het ook niet erg diep, maar qua verteltechniek is Christopher Nolans Memento een gedenkwaardige stap in de kunst van het verhalen vertellen op een wit doek.

In Memento speelt Guy Pearce de rol van Leonard, een man die door hersenletsel zijn korte-termijngeheugen verloren heeft. Hij kan zich alles herinneren tot aan de dood van zijn vrouw. Alles daarna houdt hij hoogstens tien minuten vast. Hij houdt zich staande door polaroid-foto’s te nemen en daar aantekeningen op te maken. Zo weet hij wat zijn auto is, waar hij woont en dat hij zijn beste vriend Teddy (Joe Pantoliano) niet moet vertrouwen. De belangrijkste feiten laat hij op zijn lichaam tatoeëren. Iedere ochtend als hij in de spiegel kijkt, ziet hij het staan: ‘John G. verkrachtte en vermoordde mijn vrouw. Vind hem en dood hem.’

De film begint op het moment dat Leonard Teddy doodschiet. De scène daarna toont hoe Leonard op zijn polaroid de aantekening ziet dat Teddy in werkelijkheid John G. is. En zo volgt de film in scènes van telkens enkele minuten het spoor terug naar een ontknoping die toch nog verrassend is, vooral omdat de kijker dan pas beseft dat de beginscène die het einde van het verhaal is, nog geen definitieve punt hoeft te zetten achter Leonards zoektocht naar de moordenaar van zijn vrouw.

Lees verder De manipulaties van Memento