Vanavond was er een literaire vesper in de Laurenskerk, nu eens niet voorgegaan door een dominee, maar door twee acteurs. Of eigenlijk was er toch een dominee, want het hart van de dienst was de door Titus Aris gloedvol voorgedragen preek van Vader Mapple uit ‘Moby Dick’ van Herman Melville over de profeet Jona, die aan Gods opdracht probeert te ontkomen door als vluchteling scheep te gaan. Ook erg mooi: in canon zingen van gezang 40 uit het liedboek voor de kerken en je dan realiseren hoe de melodie eerst deint, dan in een zware golf overboord spoelt en ten slotte wegsijpelt.
Porfolio cultuur: strategie en businessplannen
In 2002 was ik een van de oprichters van stichting Rotown Magic, dat literaire activiteiten verzorgt in Rotterdam onder de noemer International Story Station Rotterdam. Als zakelijk leider van de stichting zorg ik dat de zakelijke kant soepel loopt, zodat programmamakers zich op de inhoud kunnen concentreren. Hetzelfde door ik voor Cross Comix.
Opdrachtgevers
Toen ik met Rotown Magic begon had ik elders al de nodige ervaring opgedaan met de businesskant van de cultuur. Dat is uitgegroeid tot een adviespraktijk die kleine instellingen en subsidieverstrekkers adviseert over cultureel ondernemerschap en solide bedrijfsvoering.
Meer weten? Neem contact op.
Na eindeloos bureaucratisch gedoe ging vanavond eindelijk het nieuwe pand open van Worm, de Rotterdamse broedplaats van avantgarde muziek en film. In het meer dan driehonderd jaar oude pand, ooit van de VOC en van Biotex, is zo’n beetje een heel nieuw pand gebouwd. Het is namelijk een monument, dus er mag nog geen spijker in de muur geslagen worden. Bijna alle materialen, van stijgerpijpen tot luchtbehandelingsinstallatie, sloopten de vrijwilligers van Worm uit panden in en om Rotterdam. Chapeau!
De opening was uiteraard geheel in Wormstijl, met een vage toespraak van de directeur en vreemde muziek (of wat daarvoor moet doorgaan). In elk geval bleef het tot in de zeer vroege uurtjes gezellig in Delfshaven.
Vanavond een bijzondere voorstelling gezien in Lantaren/Venster, ‘The place where we belong, Sociëteit Europa’ van theatergroep Space. De toeschouwers zitten in een cursusopstelling om de twee spelers heen. De vrouw vertelt hoe zij ooit uit Hongarije weggegaan is om met haar huidige man te trouwen. Sinds de geboorte van hun dochtertje verlangt ze terug naar haar moederland. Betekent dat dat ze slecht is ingeburgerd? Het publiek mag een oordeel vellen. Bijzonder en ook een beetje ongemakkelijk, omdat je als toeschouwer steeds twijfelt of je naar een voorstelling zit te kijken of werkelijk in een cursuszaaltje beland bent.
Een paradox is een gedicht. Een paradox is een gedicht, omdat het een zoektocht is van woorden, verdwaald op weg naar de waarheid. Ergens aan de horizon glimt ze nog, die eeuwige waarheid, maar het prikkeldraad is onverzettelijk en de woorden staan daar maar zo’n beetje, op een afstandje kijkend naar het onbereikbare. Hun enige troost is de wetenschap dat de lezer met hen meeleeft, begrijpt waar ze zo graag heen hadden willen gaan, als de taal niet in haar taaiheid was gebleven. Daarom een gedicht.
De paradox spookt rond in het hoofd van de poète maudit die een rondje loopt door de lanen van Princeton. Het is augustus 1950 en hij heeft net een bezoek gebracht aan zijn goede vriend Albert Einstein, die met zijn hofhouding een eindje verderop woont. Zijn naam staat als getuige onder het testament van de man met de wilde haardos. Hij glimlacht flauwtjes. Lome, witte wolken hangen aan de lucht. Thuis wacht Adele op hem.
De ‘comic strip’ is een ‘graphic novel’ aan het worden. De veranderende terminologie verraadt de volwassenwording van een genre in de ogen van een establishment, in dit geval het literaire. Het is ook absoluut waar dat de uitdrukkingsvaardigheid van stripmakers in de afgelopen tien, twintig jaar rap is toegenomen. Maar de beeldroman is nog altijd zoekende.
Toen elektrotechnisch ingenieur Yoko Tsuno in 1968 voor het eerst gestalte kreeg onder de pen van Roger Leloup, was ze in meerdere opzichten een unicum. Ten eerste was ze een vrouwelijke stripheld in een tijdperk waarin strips een vrijwel exclusief mannenuniversum vormden. Katrien Duck hield zich bij het traditionele rolpatroon, de paar vrouwen in Kuifje waren zonder uitzondering dommige wezens en de smurfen leefden zelfs in een totaal vrouwloze wereld (de smurfin deed later haar intrede). Verder had Yoko een kleurtje. Dat was ook op zijn zachtst gezegd bijzonder, aangezien zelfs de eenden van stripland tot het blanke bevolkingsdeel behoorden. Alleen Sjimmie (van Sjors) had ook een kleurtje, maar die was dan weer geen elektrotechnisch ingenieur.
Het verhaal is kort maar het deugt, in alles verraadt het de hand die in La Dolce Vita een Christusbeeld hangend onder aan een helicopter de horizon tegemoet liet vliegen. Mastorna is een cellist die met zijn vliegtuig in zwaar weer terecht komt. Het toestel moet een noodlanding maken op het plein voor de Dom van Keulen, een mirakel dat de toeschouwer de Fellini-wereld binnensleurt.
Vrouw wordt verkracht en vermoord. Haar man opent verbeten de jacht op de dader en neemt gruwelijk wraak. Het klinkt als een platte actiefilm met Jean-Claude van Damme en inhoudelijk gaat het ook niet erg diep, maar qua verteltechniek is Christopher Nolans Memento een gedenkwaardige stap in de kunst van het verhalen vertellen op een wit doek.
In Memento speelt Guy Pearce de rol van Leonard, een man die door hersenletsel zijn korte-termijngeheugen verloren heeft. Hij kan zich alles herinneren tot aan de dood van zijn vrouw. Alles daarna houdt hij hoogstens tien minuten vast. Hij houdt zich staande door polaroid-foto’s te nemen en daar aantekeningen op te maken. Zo weet hij wat zijn auto is, waar hij woont en dat hij zijn beste vriend Teddy (Joe Pantoliano) niet moet vertrouwen. De belangrijkste feiten laat hij op zijn lichaam tatoeëren. Iedere ochtend als hij in de spiegel kijkt, ziet hij het staan: ‘John G. verkrachtte en vermoordde mijn vrouw. Vind hem en dood hem.’
De film begint op het moment dat Leonard Teddy doodschiet. De scène daarna toont hoe Leonard op zijn polaroid de aantekening ziet dat Teddy in werkelijkheid John G. is. En zo volgt de film in scènes van telkens enkele minuten het spoor terug naar een ontknoping die toch nog verrassend is, vooral omdat de kijker dan pas beseft dat de beginscène die het einde van het verhaal is, nog geen definitieve punt hoeft te zetten achter Leonards zoektocht naar de moordenaar van zijn vrouw.