Aanbevolen romans en novellen

Erudiet worstelen met William Gaddis

1682

Volgens The Guardian was het misschien wel de grootste Amerikaanse roman van de twintigste eeuw. En hoewel ik nog nooit van William Gaddis’ The Recognitions gehoord had, was ik geïntrigeerd genoeg door het gegeven van een meestervervalser die niet aan de slag gaat voor het geld maar om de wereld van de veertiende-eeuwse Vlaamse meesters te herbeleven.

Wat ik even niet doorhad toen ik het bestelde, was dat het boek bijna duizend pagina’s telde. Het begon goed, met een tragikomische vertelling over de geboorte en jonge jaren van de hoofdpersoon. Daarna verzandde het steeds meer in ellenlange erudiete dialogen op New Yorkse cocktailparty’s.

Om het nog wat complexer te maken liet Gaddis vaak in het midden wie er aan het woord waren. Namen zeiden niets. De hoofdpersoon nam verschillende gedaanten aan, slechts herkenbaar aan zijn spraakgebrek. Personages vloeiden in elkaar over, alleen het thema (dat het onderscheid tussen echt en vals geen scherpe lijn kent) bleef constant. Sommige passages waren goed te genieten, op andere momenten leek Gaddis een poging te ondernemen Finnegans Wake naar de kroon te steken.

Enfin, het heeft me een paar maanden gekost om me erdoorheen te worstelen. Eindconclusie: het is ongetwijfeld een grootse roman, maar vooral vanwege de ingewikkelde intellectuele prestatie die de schrijver heeft neergezet, niet omdat het een soepele leessensatie is.

Gekooide Charleston

1672

Josef Skvorecky is een van de groten van de Tsjechische literatuur. In veel van zijn romans figureert zijn alter ego Danny Smiricky als antiheld van dienst. Zo ook in ‘De gekooide Charleston’, een kort verhaal dat pas onlangs in het Nederlands vertaald werd.

Het verhaal speelt, zoals vaker bij Skvorecky, in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog. Danny is als trompettist van de schoolrevue verliefd op hoofdrolspeelster Kristyna. Zijn versierpogingen worden echter gedwarsboomd door de realiteit van de oorlog, op een manier die eerder komisch dan ernstig is. Als het dan eindelijk dreigt te lukken met Kristyna, komt er iets meer prozaïsch tussen.

Het knappe van ‘De gekooide Charleston’ is dat het verhaal overtuigt in zijn realisme, terwijl oorlog en farce erin samengaan. Skvorecky hanteert een luchtige schrijfstijl, die heel onnadrukkelijk de absurditeit van de omstandigheden blootlegt, terwijl Danny telkens maar weer de dienst voor het meisje laat gaan en uiteindelijk niet beloond wordt voor zijn opofferingen.

Mama Tandoori genomineerd

1669

Sinds de lancering heb ik de opmars van Mama Tandoori met grote belangstelling gevolgd. Auteur Ernest van der Kwast verdient na jaren hard werken zijn literaire doorbraak. De verkoopcijfers zeiden het al, maar nu is hij ook in de race voor prijzen: NS Publieksprijs en AKO.

Juryvoorzitter van die laatste prijs is Femke Halsema. Onder haar leiding wordt de tiplijst van 25 teruggebracht naar zes, waaruit één winnaar overblijft. Dus, pssst, Femke, goed naar dat boek van Ernest kijken!

Totale gekte met Michal Ajvaz

1661

Op zich ben ik een liefhebber van magisch realisme, maar dan meer in de trant van Gabriel Garcia Marquez, die mythische elementen in een plausibele werkelijkheid giet, dan van Jorge Luis Borges, die extreem fantasievol met alles een loopje neemt.

Michal Ajvaz is een discipel van Borges. Het korte verhaal ‘De Kever’ is bij mijn weten het enige dat van hem in het Nederlands vertaald is. En ik moet zeggen: in kleine doses is deze vorm van magisch realisme zeer te genieten. Ik ben het met de NRC-recensent eens dat de passages over konijnen en voetnoten het hoogtepunt vormen. Citaat, waarin de hoofdpersoon zich ergert aan een kever die een cruciale passage in een boek bedekt en zich niet laat verjagen:

“Als ik bedenk op hoeveel andere plaatsen die kever zou kunnen zitten – hij zou zich op prachtige en bedwelmend geurende boeken kunnen neerzetten, op de borst van een slapende maagd, hij zou op een rijk verlucht gotisch handschrift kunnen neerstrijken, op zeldzame bibliofiele uitgaven, en als hij er al bij blijft uitgerekend op het boek over konijnen te moeten zitten, dat zo b eroerd geschreven is dat het lijkt of het ook door een konijn geschreven is, dan had hij toch op zijn minst twee regels hoger kunnen gaan zitten.”

Zes levensverhalen uit Hiroshima

1623

John Hersey’s Hiroshima leest als een roman, maar het is een reportage. Hersey was al in 1945 in Japan. Zijn verslag over de gebeurtenissen in Hiroshima op 6 augustus 1945 verscheen een jaar later in The New Yorker. Het besloeg de complete editie.

Hersey had in Tokyo kennis gemaakt met een Duitse priester, die in Hiroshima was toen de bom viel. Hij toog met hem naar de verwoeste stad en sprak met nog vijf andere overlevenden.

In kaal proza dat doet denken aan John Coetzee en Cormac McCarthy, beschrijft Hersey wat de zes mannen en vrouwen overkwam: eerst de lichtflits, toen het vuur, de totale chaos en een geleidelijke terugkeer naar onmogelijk normaal leven. Een opvallend detail dat hij noteert: niemand herinnert zich de enorme knal, die er ook was, vlak na de lichtflits.

Door zich te concentreren op het lot van zes mensen brengt Hersey het leed van Hiroshima, waar een paar dagen na de bom ook nog een orkaan doorheen joeg, terug tot voor mensen begrijpelijke proporties. En nog laten die proporties een diepe indruk achter.

De romantiek van Thomas Mann

1619

Pas toen ik het boek in handen had, besefte ik dat ‘Dood in Venetië’ van Thomas Mann geen roman is, maar een verhaal, een long short story, zoals de Amerikanen zeggen. Het is doorgaans gebundeld met een aantal andere semi-autobiografische verhalen van Mann.

Er wordt in de verhalen nogal geworsteld met de liefde door adolescenten, jongemannen en heren van gevorderde leeftijd. Wanhopig verliefd zijn ze, maar de vrouwen en enkele man in kwestie geeft geen sjoege, hoe graag de hoofdpersoon dat ook zou willen. ‘Dood in Venetië’ is in twee opzichten het eindpunt van de ontwikkeling in de verhalen. Ten eerste omdat het object van liefde een jongen van veertien is, dus per definitie onbereikbaar, en ten tweede omdat de liefde een vrijwel volledig geabstraheerd duister verlangen is geworden, een broertje van de dood.

Mann etaleert zijn hoofdpersonen expliciet met al hun twijfels, zoals ook Dostojevski dat doet. Maar waar de morele dilemma’s die de laatste schetst meer dan een eeuw later nog staan als een huis, doet de romantiek van Mann gedateerd aan. Een moderne redacteur zou van ‘Dood in Venetië’ een nog veel korter verhaal gemaakt hebben.

Mama Tandoori

1608

Vanavond wordt in Lantaren/Venster de tweede roman onder eigen naam van Ernest van der Kwast ten doop gehouden. Mama Tandoori heet het en ik ben al in de gelegenheid geweest om Ernest enkele fragmenten te horen voorlezen. Het gaat over zijn moeder en de rest van zijn Indiase familie, met al hun eigenaardigheden. Trefwoorden: vaart, humor, liefde.

Check ook de trailers

Update een dag later: Gelezen. Het was precies wat ik me ervan had voorgesteld, al is het boek eerder een verzameling verhalen rond een thema dan een roman. Gelukkig heeft Ernest al toegegeven dat het niet allemaal waar is wat er in deze autobiografie staat. En verder sluit ik me aan bij de bespreking in de papieren NRC: het had nog sterker kunnen zijn als de tragische laag in deze tragikomedie wat verder uitgediept was. Alle reden om naar het volgende boek uit te kijken.

Beste Zwagerman ooit

1594

Toegegeven, ik heb maar twee romans van Joost Zwagerman gelezen. Gimmick stond prachtig in de tijd, maar was inhoudelijk noch stilistisch een topper. Over De Buitenvrouw zal ik het maar niet hebben. Ook Zwagerman zelf leek de laatste jaren te vinden dat zijn forte in de essayistiek lag.

Maar nu is er dus het boekenweekgeschenk Duel, en dat verdient een dikke vette plus. Het gaat over een museumdirecteur die een van zijn belangrijkste schilderijen ontvreemd ziet en er zelf achteraan gaat om de dader, een jonge kunstenares, te ontzien. Het is spannend en Zwagerman ziet knap kans om kunstkritiek naadloos in het plot te weven. Stilistisch is hij nog altijd geen wonderkind, maar de zakelijke stijl, inderdaad tegen het essayistische aan, past goed bij het verhaal.

Het voorbeeld van George Orwell

1592

D-503 is een loyaal inwoner van EenStaat, die netjes zijn dagelijkse schema afwerkt en regelmatig gebruik maakt van de sexformulieren om het te doen met O-90. Dan maakt hij echter kennis met I-330, die allerlei verboden dingen doet, zoals roken, drinken en er individuele gedachten op nahouden. Langzamerhand begint D-503 een ziel te ontwikkelen en dat brengt hem onvermijdelijk in conflict met de Weldoener, die waakt over EenStaat. Het individu heeft namelijk maar één lotsbestemming: zich ondergeschikt te maken aan het collectief.

Komt dat plot een beetje bekend voor? Dat klopt, George Orwells 1984 is namelijk gemodelleerd naar de roman Wij van Yevgeny Zamyatin, die hem schreef in 1920, zelfs nog tien jaar voor Brave New World. Het is daarmee een van de eerste dystopische romans.

Omdat de handeling bij Zamyatin, anders dan bij Orwell, erg afstandelijk blijft, is het boek als roman minder meeslepend. Maar zijn idee om een technologisch toekomstbeeld te verbinden met een totalitaire staat, staat als een huis. Zamyatin had mazzel dat hij van Stalin in 1931 Rusland mocht verlaten in plaats van de gulag in te verdwijnen.

Virtuele sex anno 1973

1585

Parijs, 1973. Een rijke jonge vrouw ligt op sterven. Ze heeft een telefonische relatie. Zij heeft zijn nummer wel, hij het hare niet. Urenlang hangen ze bij elkaar aan de lijn. Hun liefde is fysiek vermoeiend. Hij verlangt een ontmoeting. Op alle afspraken die ze maken komt ze niet opdagen. Als ze tenslotte een foto laat bezorgen, stuurt hij die terug: ze voldoet niet aan het beeld dat hij van haar heeft. Ouders bemoeien zich ermee, bedienden. Overal hangt de schaduw van de dood overheen.

Vervang telefoon door internet en ‘Nachtschip Night’ van Marguerite Duras is zo actueel als het maar wezen kan. Duras tekende het verhaal op uit de mond van de jongeman die het heeft meegemaakt. Het verscheen in een literair tijdschrift, er werd een film van gemaakt, voor toneel bewerkt. Dat kan omdat de tekst zelf fragmentarisch is, alsof Duras de aantekeningen van het gesprek met de jongeman alleen heeft ingetikt, niet uitgewerkt. Maar misschien is het juist die beperking tot de essentie die maakt dat het verhaal de tand des tijds doorstaan heeft.