Jaren geleden zat ik eens met een vriend op de Beestenmarkt in Delft van de zon en een stuk appeltaart te genieten. Ik was net afgestudeerd, hij alweer twee jaar aan het werk. Op dat moment was hij gedetacheerd bij een groot infrastructureel project waarvan ik net zo goed meteen kan verklappen dat het de Maeslantkering was. Mijn vriend had daar onder meer een reeds goedgekeurde berekening nog eens overgedaan en was er zo achter gekomen dat een bepaald deel van de staalconstructie toch echt twee keer zo stevig uitgevoerd moest worden om aan de normen te kunnen voldoen. Foutje.
Portfolio wetenschaps- en techniekjournalistiek
Meer dan 3000 reportages, columns, interviews en andere artikelen schreef ik in de loop van 35 jaar als wetenschapsjournalist voor onder andere Delta, Technisch Weekblad en de Volkskrant. In het voorjaar van 2021 besloot ik met dit werk te stoppen, maar ik ben er natuurlijk wel trots op.
Een zekere Jon Jacobs betaalde eind vorig jaar honderdduizend dollar voor een niet bestaand vakantieparadijs, genaamd Space Resort. Het Space Resort bevat 1000 appartementen, een winkelcentrum, nachtclubs, stadion, jachtgronden en zo nog het een en ander, waaronder uiteraard een aanlegplaats voor ruimteschepen. Jon Jacobs deed deze aankoop bij zijn volle verstand. Hij denkt dat hij de investering er wel uit gaat halen.
Welkom in Entropia, de virtuele wereld van het Zweedse bedrijf MindArk, waar het lokale geld, de ped, een vaste wisselkoers heeft ten opzichte van de dollar. Iedereen kan gratis een avatar aanmaken in dit online spel, maar dan ben je een ped-loze paria. Wil je genieten van de leuke dingen in Entropia, zoals een bezoekje aan het Space Resort, dan heb je geld nodig. Je kunt dat proberen los te peuteren van andere spelers, of van je credit card laten halen. Slimmeriken als Jon Jacobs proberen de eerste optie, de meeste spelers spenderen één à twee dollar per uur aan het spel. Niet duur, vergeleken met bijvoorbeeld een bioscoopkaartje.
Als een roman, zo leest Brian Cathcarts boek ‘The fly in the cathedral’. Het draait allemaal om het Cavendish laboratorium van Ernest Rutherford, de man die het nog altijd vigerende model van een atoom opstelde, als een enorme lege ruimte, waarvan de omvang bepaald wordt door de buitenste ring van elektronen, die cirkelen om een minuscule atoomkern, als een vlieg in een kathedraal. Rutherford realiseerde zich dat als je erin slaagde die kern te splitsen, je een potentieel enorme energiebron aanboorde.
Sms is een belachelijke uitvinding. Daar verandert het commerciële succes helemaal niks aan. De hoela-hoep was tenslotte ook een commercieel succes. Laten we wel wezen: met sms gebruik je een telefoon om op heel omslachtige wijze een bericht door te geven dat je in twee seconden zou kunnen doorbellen. Per verzonden bit is het nog duurder ook.
Zoals dat gaat met belachelijke uitvindingen, bedenkt iemand vervolgens een wedstrijd ermee, waarin ook nog eens records te vestigen zijn, die vervolgens voor de eeuwigheid geboekstaafd worden in een boek van een bierbrouwer. Niemand komt op het idee wedstrijden te houden in het zo snel mogelijk doorbellen van een boodschap of intikken van een mailtje. Maar snel sms’en is een kunst waar Guinness zelfs een standaard testzin voor heeft bedacht: ‘The razor-toothed piranhas of the genera Serrasalmus and Pygocentrus are the most ferocious freshwater fish in the world. In reality they seldom attack a human.’ Het record is met krap 44 seconden in handen van Kimberly Yeo uit Singapore. Applaus.
Eigenlijk dateert ‘A brief history of infinity’ al van 1980, maar het is nu pas in het engels vertaald en daarmee toegankelijk geworden. Paolo Zellini is hoogleraar numerieke analyse aan de Universiteit van Rome. In zo’n historische stad raak je natuurlijk licht door de geschiedenis besmet. Niet onlogisch dus dat hij besloot zich te buigen over het verleden van de oneindigheid, niet alleen als wiskundig begrip, maar ook als theologisch concept of filosofisch principe.
ICT’ers doen het doorgaans niet zo goed als romanfiguren. Om eerlijk te zijn ken ik er maar één. Die heet Eug en is de hoofdpersoon in ‘De hondenkoning’ van Walter van den Berg. Eug beheert een productiestraat voor cd-roms bij een uitgeverij in Alphen aan den Rijn. Die productiestraat heeft hij zelf geprogrammeerd. In zijn vrije tijd heeft hij vage fantasieën over zijn veertienjarige buurmeisje, dat van zijn obsessie handig gebruik maakt. Elke dag zit Eug tot tien uur ’s avonds te wachten of ze misschien langskomt om met de computer te spelen. Eug is, zeg maar, niet helemaal een doodgewone jongen.
Vandaag nam Kees Prins, een van de godfathers van internet in Nederland, afscheid van consultancybedrijf M&I Partners, dat hij mede opgericht heeft. Mij had hij gevraagd nog eens de informatietheorie uit mijn proefschrift uit te leggen voor het publiek op zijn afscheidssymposium. Nadat ik door hem en de dagvoorzitter de hemel in geprezen was om mijn inzichten, kon de lezing zelf natuurlijk alleen maar tegenvallen.
In twintig minuten een abstracte theorie uitleggen voor een publiek zonder enige voorkennis is knap lastig. Terwijl ik vol goede moed van wal stak, keken de mensen mij meer en meer glazig aan. Ik was ze kwijt. Gelukkig vond Kees het prachtig.
Computers zijn goed in harde gegevens. Een computer kan bij een video meteen zien welke kleuren er allemaal gebruikt worden. Hij kan ook beweging detecteren, net als de frequentie van de geluidsband. Maar hij heeft geen idee wat er vertoond wordt, een vredige natuuropname van een kabbelend beekje met wat vogeltjes of een keiharde actiefilm waar de ontploffingen en kogels je om de oren vliegen.
De klok verstookt dertig tot veertig procent van de totale energie die een processor opsoupeert. Dat is nogal wat voor een onderdeel dat zelf niks uitrekent. Toch is een klok erg handig, want hij deelt de werkzaamheden van een chip op in duidelijke stappen. Niet alle signalen op de chip zijn immers even lang onderweg en je wilt zeker weten dat elk signaal verwerkt is voor je aan de volgende rekenstap begint.
In de nieuwste generatie chipmachines van ASML wordt een druppel water heen en weer geschoven over de wafer. Betere optica is het gevolg, en dus kleinere chips. De wereld zat erop te wachten, want de oorspronkelijke weg naar kleinere chips was hobbeliger dan verwacht.
De chipsindustrie is zo complex en met investeringen gaan zoveel miljoenen gepaard dat geen enkel bedrijf, hoe groot ook, het zich een gokje kan veroorloven. Niemand ontwikkelt zomaar een nieuwe machine. Klanten worden gepolst, die op hun beurt hun klanten consulteren, enzovoort. Uit dat poldermodel van de chips komt een roadmap voort, een gemiddelde richting der neuzen. Wie achterblijft, kan het vergeten, wie voorloopt, krijg te maken met huiverige afnemers.