Porfolio cultuur: strategie en businessplannen

Twee debuten bij de Bij

828

Een van de grappigste aspecten in het werk van jonge schrijvers is dat ouders er eigenlijk altijd deel uitmaken van de belevingswereld van de hoofdpersoon. Dus ook in ‘Rosiri’ van Iris Koppe en ‘Galerie Onvolmaakt’ van Ebele Wybenga, die vorig jaar uitkwamen bij de Bezige Bij. Beide auteurs komen uit de stal van Spunk en gebruiken – ook goed voor een glimlach – regelmatig het woord ‘meneer’ of ‘mevrouw’.

‘Rosiri’ bestaat uit aan elkaar geplakte columns voor de NRC, met als gevolg dat een plot nagenoeg ontbreekt. Niet alle stijlbreuken zijn even vaardig weggepoetst, maar verder schetst het een aardig beeld van een getroubleerd meisje met gescheiden ouders en een milde sex-obsessie.

‘Galerie Onvolmaakt’ is een meer volwassen roman, met een plot rond een origineel idee: een student die lege doeken verkoopt, waarna een kunstenaar ze in een aantal sessies bij de klant thuis komt afmaken. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat dit eerder materiaal is voor een verhaal dan voor een roman. Het boek is enorm opgepompt met irrelevante zijpaden om aan enig volume te komen.

Zowel Koppe als Wybenga bedient zich van een naief-cynische stijl, die op den duur wat gaat vervelen, maar goed, als je begin twintig bent, dan mag dat. Al met al is het wat te vroeg om te oordelen of hier van blijvend literair talent sprake is, ookal heeft een van Nederlands meest gerenommeerde uitgeverijen haar kwaliteitsstempel erop gezet.

Capriolen in de Rotterdamse cultuur

823

Anderhalve week na het bekendworden van de adviezen van de RRKC doet zich een merkwaardige situatie voor in de Rotterdamse cultuur. Enkele instellingen die op de wip zaten, hebben een garantie van voortbestaan gekregen, maar de positief geadviseerde organisaties moeten maar afwachten of zij niet het gelag gaan betalen. Het college van B&W heeft namelijk wel garanties afgegeven, maar nog niet extra geld uitgetrokken.

Ondertussen pende de secretaris van de RRKC, Hugo Bongers, een curieus stuk (in de Volkskrant, niet online, samenvatting hier), waarin hij stelde dat het systeem van vierjaarlijkse beoordelingen niet werkt voor grote instellingen, omdat die dure gebouwen hebben en personeel dat volgens cao werkt. Het leek bijna alsof zij het maar zwaar hebben, vergeleken met de kleine en middelgrote instellingen, die slecht gehuisvest zijn en personeel tegen minimumloon of minder moeten laten werken.

Lees verder Capriolen in de Rotterdamse cultuur

Zebda – Tomber la chemise

821

Ik ga een lang weekend weg, dus doe ik de inmiddels traditionele vrijdagmiddagclip alvast op donderdagochtend. En omdat de bestemming Parijs is, ligt een Frans muziekie voor de hand. Franse ska om precies te zijn, van Zebda, de band rond zanger Magyd Cherfi.

‘Tomber la chemise’ is indertijd nog een hitje geweest in Nederland. Vrolijk clipje erbij, met een gastrol van Jamel Debbouze, hier te lande vooral bekend van zijn rol in Amélie. Wie vier minute ska niet trekt, kan de subtielere kant van Zebda leren kennen via ‘Oualalaradime‘.

Onvermijdelijke zet van de RRKC

818

Vier jaar geleden had de Rotterdamse Kunst Stichting (RKS), de voorganger van de huidige Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC), hetzelfde probleem als nu: te weinig geld om een fatsoenlijk advies neer te zetten dat recht deed aan zowel grote als kleine instellingen. De RKS legde het probleem bij de politiek, die voor de weg van de minste weerstand koos en de kleintjes wegsneed. Een vanuit GroenLinks geïnitieerde protestbeweging kon er weinig meer aan doen.

Dus besloot de RRKC het deze keer anders aan te pakken en een paar grote instellingen te slachtofferen, in de verwachting zo genoeg rumoer te genereren om bezuinigingen te voorkomen. En inderdaad, rumoer zat. Maar de grote instellingen zijn merkwaardig genoeg niet zozeer een lobby naar de politiek gestart voor meer geld, als wel een aanval op de RRKC.

De vraag is wat ze daarmee denken te bereiken. De RRKC heeft de cultuur in Rotterdam een grote dienst bewezen door de vinger zo hard mogelijk op de zere plek te leggen. De grote instellingen zouden er beter aan doen samen met de RRKC op te trekken naar de politiek, die in Rotterdam met gemak tientallen miljoenen in teleurstellende bouwputten dumpt, maar bij iedere ton voor cultuur een moeilijk gezicht trekt. Hard wakkerschudden was een onvermijdelijke noodzakelijkheid.

Lullig voor de Kunsthal dat ze nu even met opheffing bedreigd wordt, maar zo gaan die dingen. Vier jaar geleden mochten de kleintjes de hal van de schouwburg gebruiken voor een protestactie en de wethouder kwam zowaar nog even langs. Die bezuinigingsactie was ook erg slecht voor de stad. Maar het gedrag van de getroffenen was indertijd wel waardiger dan de modderpartij die zich nu ineens manifesteert.

Stemmige film die bij gaat blijven

815

Het landschap van Arizona, Californië en Alaska speelt de eigenlijke hoofdrol in ‘Into the wild‘, de nieuwste film van Sean Penn. Tijdens het kijken moest ik regelmatig denken aan ‘Straight story‘ van David Lynch, ook een kalm verhaal over een man die op reis gaat en daarbij eigenlijk alleen maar aardige mensen tegenkomt.

‘Into the wild’ vertelt het verhaal van Chris McCandless (een rol van Emile Hirsch, die hiervoor erg goed naar Leonardo diCaprio heeft gekeken), die met zijn ouders breekt om al reizende de zin van het leven te onderzoeken. Alles wat hij van huis heeft meegekregen gooit hij overboord. Hij leeft van baantjes en onderlinge hippiesolidariteit. Als ultieme test om te bewijzen dat hij helemaal voor zichzelf kan zorgen trekt hij de wildernis van Alaska in met een voorraadje rijst en een geweer om te jagen.

Los van het dramatische slot gebeurt er niet zoveel in dit verhaal, dat helemaal gefilmd werd op de tientallen locaties die de echte McCandless tijdens zijn omzwervingen aandeed. Toch blijft de film dik twee uur boeien, mede dankzij de slepende muziek van Eddie Vedder (Pearl Jam). Sterker nog, hij blijft zelfs boeien als je al lang weer buiten staat.

Roosbeef – Volle magen

814

Roos Rebergen heeft een van de meest karakteristieke stemmen onder de Nederlandse singer/songwriters. En daar schrijft ze dan tekstueel uiterst originele teksten bij. Volle magen klagen, slimme hoofden vragen, jonge meisjes treuren, ouderdom gaat sleuren … luister maar.

Cultuurplan R’dam: lachen en huilen

813

Kunsthal dicht. Lantaren/Venster naar een nieuw gebouw, maar zonder subsidie. Nighttown aan de commercie overlaten. Gergjev festival, Dunya, Metropolis: exit. De Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur, geconfronteerd met de plicht te bezuinigen, zet in haar advies voor het cultuurplan stevige keuzes neer waar de politiek de komende maanden over mag steggelen. Maar laat ik me in eerste instantie tot mijn eigen clubjes beperkten.

Bij WaterFront mag de vlag uit. Bijna vijftig procent erbij, genoeg om het structurele gat van de afgelopen jaren te dichten. Ook kritische noten van de raad, met name over onze educatieve plannen, maar deze zin citeer ik graag: “Naar het inzien van de Raad verdient WaterFront ondersteuning in praktisch, moreel en zakelijk opzicht.”

Gemengde gevoelens heb ik bij het advies van mijn literaire broedplaats Rotown Magic. Enerzijds fijn dat we de erkenning van structurele subsidie krijgen in een tijd van bezuinigingen, maar de RRKC heeft een bedrag in gedachten dat fors lager is dan de jaarlijkse projectsubsidies die we nu krijgen. Kortom, wel erkenning, maar niet genoeg geld om de activiteiten op het huidige niveau voort te zetten. Enfin, zoals ik zei, gemengde gevoelens.

De melancholie van Istanbul

809

In ‘Istanbul’ verkent Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk de stad waar hij heel zijn leven gewoond heeft. Tegelijkertijd is het boek een verzameling jeugdherinneringen. Dat klinkt als een originele combinatie van insteken, maar ook een abstracte. Pamuk kiest als insteek het begrip ‘hüzün’, dat zoveel betekent als ‘melancholie’. Die emotie bindt hem aan de stad.

Maar levert het ook een interessant boek op? Een goede schrijver tilt een onderwerp over zichzelf heen, zodat het universeel wordt. Dat wil met ‘Istanbul’ maar niet lukken, al zullen de inwoners van de stad – en daarvan zijn er genoeg om een boek te rechtvaardigen – de overdenkingen op meer waarde schatten dan buitenstaanders.

‘Istanbul’ is ook waardevol als achtergrondinformatie over Pamuk, omdat de autobiografische elementen uit zijn romans er kleuring door krijgen, zoals de obsessie met tekeningen uit ‘Mijn naam is karmozijn’ en de verdwenen geliefde uit ‘Het nieuwe leven’. Als zelfstandig boek is ‘Istanbul’ echter geen aanrader. Daarvoor is het te particulier van toon.

Gosti iz Budushego – On Tsuchoy

805

Qua foute Russische house zijn we in het westen niet veel verder gekomen dan Tatu. Maar er is uiteraard veel meer. Een van de aardigste is Gosti iz Budushego (Bezoekers uit de Toekomst). Het blijft confectiemuziek natuurlijk, maar in zijn soort goed gemaakt en van een consequent niveau. Wie het niet fout genoeg kan wezen, mag klikken op Daikiri.

Natacha Atlas – Leysh Nat’arak

800

Natacha Atlas is een Belgische zangeres met Brits/Arabisch/Joodse roots, die haar carrière begon als frontvrouw van Transglobal Underground. Sinds een dikke tien jaar timmert ze solo aan de weg met een mix van elektronische ritmes en arabische instrumenten, waarmee ze vooral in het westen succes heeft. Het clipje van ‘Leysh Nat’arak’ (waarom wij strijden) doorsnijdt kitscherige Egyptonostalgia met beelden van het Palestijns-Israelische conflict.