Porfolio cultuur: strategie en businessplannen

De moord op George Walker Bush

272

Vooraf klaagde regisseur Gabriel Range dat hij dit jaar weer geen kerstkaart van het Witte Huis had gekregen. Het publiek wist toen al waarom: je maakt jezelf niet populair met een fictieve documentaire over de moord op George Bush in oktober 2007. Range weet de spanning goed vast te houden in de zoektocht naar de dader.

Maar dat is niet waar Death of a President eigenlijk over gaat. Het gaat over de politieke mechanismes bij de zoektocht, hoe allerlei begrijpelijke reacties van individuen samen mengen tot een explosieve cocktail, die bijna leidt tot oorlog met Syrië. Als de zaak eenmaal zo groot politiek is opgeklopt, is er geen weg meer terug naar een anticlimax. Verontrustend.

Een hoofdrol voor de lucht

270

Zo zit je bij een Koreaanse huurmoordenaarsfilm, zo bij een sfeervol puberdrama dat zich afspeelt in de bergen bij Ayvacik, ten zuiden van Samsun aan de Zwarte Zee. Er gebeurt welhaast niets in Bes Vakit van Reha Erdem, die gisteravond wegen griep verstek moest laten gaan bij de vertoning.

Ömer heeft een hekel aan zijn vader, de imam, Yakup is verliefd op de lerares van het schooltje en Yildiz zou liever lezen dan voor haar kleine broertje zorgen. Ze hangen wat rond, liggen in het gras, maken hele kleine dingetjes mee, net genoeg om te zorgen dat de verveling niet toeslaat. De hoofdrol is weggelegd voor de lucht, die spreekt in prachtige opnamen van regen, zon en slierterige wolken.

Geen genade voor klootzakken

269

Een van de charmante gebruiken van het IFFR is dat je klapt na afloop van iedere film. Je weet namelijk nooit zeker of de regisseur niet in de zaal zit. Bij No Mercy for the Rude sprak regisseur Park Chul-Hee het publiek kort toe, zich verontschuldigend dat het misschien een beetje saai zou worden.

Tsja. Een zachtaardige huurmoordenaar heeft zich toegelegd op het omleggen van klootzakken, ontfermt zich over een hoertje en een weesje (of is het omgekeerd?), droomt over een carrière als toreador en gaat soms picknicken met zijn collega-moordenaars. Dat is natuurlijk een recept voor saai.

Niet dus. No Mercy for the Rude is een vlotte combinatie van geweld, melodrama, sex en humor, in de traditie van Quentin Tarantino. Alhoewel, de trouwe filmfestivalbezoeker weet natuurlijk dat het omgekeerd is: Tarantino maakte slechts remakes van Aziatische voorgangers.

Realisme en magie

268

In Rotterdam loopt het filmfestival, maar ook elders in den lande zijn momenteel enkele verdomd aardige werkjes op het witte doek te zien. Edward Norton, bijvoorbeeld, schittert als goochelaar in The Illusionist, een film die op subtiele wijze het evenwicht weet te bewaren tussen realisme en magie, mooi uitgelicht in een negentiende-eeuws Wenen dat niettemin de suggestie van tijdloosheid weet te wekken.

Minder evenwichtig is Bobby, de film over medewerkers en gasten van het hotel waar Bobby Kennedy in 1968 werd neergeschoten. Teveel verhaallijnen en daardoor te fragmentarisch. Maar waar het acteerwerk in The Illusionist volledig steunt op Norton, heeft Bobby mooie staaltjes van Sharon Stone, Demi Moore en William H Macy. Als geheel is Bobby realistisch genoeg, maar ontbeert het de magie.

Voorzitter, punt van orde

267

Vandaag stond-ie op de agenda van de gemeenteraad, het voorstel inzake Nighttown en Waterfront. Ik was voor de zekerheid om half vijf aanwezig. Om tien uur waren we eindelijk bij het punt beland.

Leefbaar Rotterdam had echter gezien dat een aantal PvdA’ers aan het wandelgangen was, en diende een ordevoorstel in om het onderwerp van de agenda af te voeren, omdat eerder tijdens de vergadering een accountantsrapport was uitgereikt dat vragen opriep. Dat voorstel werd door de volledige oppositie gesteund en kreeg zo een meerderheid. De toegesnelde fractievoorzitter van de PvdA probeerde het tij nog te keren, maar kreeg nul op het rekest van zijn partijgenoot die de vergadering voorzat.

Voor Waterfront maakt het uitstel niet zoveel uit. Voor Nighttown, dat op 1 februari een deadline had, zijn de druiven zuur.

Update twaalf uur later: en dit zegt het ADRD.

Denkend aan de poorten van de hel

265

Vanochtend stond in het kunstkatern van de Volkskrant een grote foto van de denker van Rodin, het beeld dat onlangs gestolen en weer gevonden werd. Het beeld, ontvreemd om het brons, is zwaar beschadigd. Een been ontbreekt en er zitten zware sleuven van een slijptol in.

In het verhaal stond iets dat ik niet wist. Het beeld maakte oorspronkelijk deel uit van een groep die de poorten van de hel moest voorstellen. Toen keek ik ineens anders tegen het beschadigde beeld aan.

Het leek alsof het gebroken been, het misvormde hoofd, de diepe sneden van de slijptol in het lichaam erbij hoorden. De denker was door zijn barre tocht in de handen van bronsdieven iets dichter bij de poorten van de hel gekomen.

De hoogleraar wordt een googelaar

260

Onlangs belandde een dun boekje op mijn bureau, ‘The tragedy of Edward Teller’. Het is een toneelstuk in twee bedrijven over de Joods-Hongaars-Amerikaanse natuurkundige die te boek staat als de vader van de waterstofbom en als een lastige ijdeltuit. Teller – even snel voor degenen die hem niet kennen – was een natuurkundige in de beste Duitse traditie, een leerling van Werner Heisenberg, die voor de nazi’s naar Amerika vluchtte en daar een rol kreeg in het Manhattan project om de atoombom te ontwerpen.

Veel van zijn collega’s kregen na de bommen op Hiroshima en Nagasaki pacifistische trekjes. Teller niet. Hij vond communisten net zo erg als nazi’s. Daar maakte hij geen vrienden mee, zeker niet toen hij tijdens de communistenjacht voor de Amerikaanse senaat getuigde tegen de leider van het Manhattan-project, Robert Oppenheimer. Ondertussen werd Teller een van de leidende breinen achter de ontwikkeling van de waterstofbom. Hét brein, vond hij zelf, hoewel velen in zijn omgeving daar anders over dachten. Volgens sommigen stond hij model voor Stanley Kubrick’s dr. Strangelove.

Lees verder De hoogleraar wordt een googelaar

Nighttown vs Waterfront

252

Vanmiddag behandelt de raadscommissie jeugd, onderwijs en cultuur de toekomst van Nighttown en Waterfront. Het voorstel luidt om de miljoen euro die gereserveerd was voor de verbouwing van Nighttown in te trekken. Van het geld wordt 400.000 bestemd voor de doorstart van het podium en 230.000 voor de reorganisatie van Waterfront. De rest wordt later verdeeld.

Hoewel Waterfront en Nighttown hier in zekere zin tegenover elkaar staan, wordt er ook samengewerkt. Zolang het pand van Nighttown dicht zit, host Waterfront bijvoorbeeld verschillende concerten van de programmeringsstichting Live at Nighttown. De laatste voldoet zo aan zijn subsidieverplichtingen en Waterfront haalt extra omzet.

Lees verder Nighttown vs Waterfront

Lijstjestijd (2)

241

Het is weer lijstjestijd, moeilijker dit jaar dan vorig jaar. Het beste Nederlandstalige boek sla ik meteen maar over, want al moet ik toegeven weinig gelezen te hebben, een hoogtepunt is me in elk geval niet bijgebleven. Het beste Engelstalige boek dat ik dit jaar las, was ‘The time of our singing’ van Richard Powers, maar dat is al weer een paar jaar oud, dus ik ga voor ‘The inheritance of loss’ van Kiran Desai. Niet echt een geheime tip, want ze won al de Man Booker Prize.

In de categorie populair-wetenschappelijk heb ik even geaarzeld over het sloopwerk van Richard Dawkins, maar toch gekozen voor de computergeschiedenis van Mike Hally. Geen bijzondere onderwerpkeuze, maar wel een ongekend complete benadering van de computer, met voldoende aandacht voor wat zich buiten de Verenigde Staten afspeelde. Een beloning voor ambachtelijkheid, niet originaliteit.

Muziek is dan weer wel een makkie: ‘Half the perfect world’ van Madeleine Peyroux. 2006 Was sowieso het jaar waarin de jazz opleefde, maar Peyroux maakte wel een heel erg relaxte nachtclubplaat, met twee vertolkingen van Leonard Cohen songs waar de oude meester dik tevreden mee zou moeten zijn.

De film kende geen absolute uitschieters (wel dieptepunten). Ik houd het op ‘United 93’, vanwege de indringende en toch ook ingetogen blik op de aanslagen van 11 september 2001.