Porfolio cultuur: strategie en businessplannen

Ödön von Horváth: Glaube Liebe Hoffnung

Van Ödön von Horváth las ik eerder Jugend ohne Gott, een subtiel maar vernietigend commentaar op het nazisme. Zijn toneelstuk Glaube Liebe Hoffnung is evengoed sociaal geëngageerd. Hoofdpersoon is de 24-jarige Elisabeth die een boete heeft opgelopen omdat ze korsetten heeft verkocht zonder te beschikken over een (dure) colportagevergunning. Ze had het geld niet om geld te kunnen verdienen. In haar pogingen het probleem op te lossen raakt ze steeds verder in de penarie – hetzelfde mechanisme dat je bijvoorbeeld ook in de toeslagenaffaire ziet.

Von Horváth baseerde het verhaal op een waar gebeurde geschiedenis, hem aangedragen door een vriend die bij het gerechtshof werkte en zag hoe allerlei ‘kleine paragrafen’ in de wet mensen straffen omdat ze onfortuinlijk zijn in het leven. De auteur waakt ervoor zijn verontwaardiging uit de dialogen te laten spannen, maar toch ligt het er allemaal wat te dik bovenop om als literatuur geslaagd te zijn. Ik vond het aardig, maar bepaald geen meesterwerk.

The French Dispatch slaat de plank mis

Gaandeweg The French Dispatch bekruipt de kijker het gevoel dat de naam van het stadje waar de film zich afspeelt, Ennui sur Blasé, ook iets zegt over de gemoedstoestand van regisseur Wes Anderson tijdens het maken ervan. Anderson trekt de lijn door die hij bij Grand Budapest Hotel insloeg. Alle aandacht gaat uit naar het visueel perfectioneren van de individuele scènes. Het verhaal komt er bekaaid vanaf.

De ontwikkeling van Wes Anderson doet me denken aan die van Quentin Tarantino. Ook de laatste kreeg na een aantal briljante films de vrije hand en een groot budget, dat hij verkwanselde om onsamenhangende films (het Kill Bill duo) te maken die slechts dienden als vehikel om een obsessie uit te leven. Zonde van het talent. Hopelijk komt het nog goed.

Nana Ektvimishvili: The pear field

De achttienjarige Lela, inwoner van de “Idiotenschool” in een buitenwijk van Tbilisi, heeft twee doelen in haar leven. Ten eerste het jongetje Irakli geadopteerd krijgen door een Amerikaans echtpaar dat zich als weldoener aandient. Ten twee het vermoorden van Vano, de leraar die haar al jarenlang verkracht. Het is een gewelddadige, troosteloze omgeving die Nana Ektvimishvili schetst in The pear field (vertaald als Het Perenveld), de debuutroman waarmee ze op de longlist van de Booker belandde.

Ektvimishvili won ook prijzen als filmmaakster en die achtergrond proef je tijdens het lezen van de roman. De stijl is beschrijvend zonder veel opsmuk. Slechts af en toe krijgt de lezer een blik in Lela’s hoofd – en dat gebeurt dan in droombeelden die je ook zou kunnen verfilmen. Er klinkt ook geen oordeel van de schrijfster door in het verhaal. Het is alleen maar rauwe werkelijkheid waarin de kinderen van de school bij het perenveld zich bewegen. Ze kunnen hun gevoelens vaak beter uitdrukken met hun vuisten dan met woorden, maar ze weten zelf ook wel dat het allemaal zinloos is. Het laat zich een beetje raden hoe het afloopt met Lela’s ambities.

Kazuo Ishiguro: Klara and the Sun

Klara and the sun, de jongste roman van nobelprijswinnaar Kazuo Ishiguro, begint als een conventioneel science fiction verhaal, over een kunstmatig intelligent robotmensje wier taak het is om een ziek meisje gezelschap te houden. Het onwaarschijnlijke zit niet in de emotionele hyperintelligentie van Klara, die ook de verteller van de roman is, maar in het feit dat de ontwerpers kennelijk bedacht hebben dat elementaire WikiPedia-kennis niet nodig is voor zo’n robot. Klara kan wel de meest subtiele intermenselijke communicatie duiden, maar weet niet wat de zon is.

Na de inleidende eerste helft van de roman, waarin de lezer al de nodige vooruitwijzingen krijgt, volgt halverwege een plottwist waarbij blijkt dat Klara’s primaire rol helemaal niet is om het meisje gezelschap te houden. Vanaf dat moment krijgt het verhaal een meer filosofische en religieuze lading, op dezelfde manier waarop Ishiguro dat ook in Never let me go deed. Dit deel maakt de slappe aanloop meer dan goed.

Het meesterschap van Ishiguro zit met name in de timing. Hij voedt de lezer telkens nieuwe stukjes informatie, waardoor die wel door moet lezen. Niet de botte bijl van de cliffhanger, maar terloopse opmerkingen die je niet kunt negeren. Al snel, bijvoorbeeld, is duidelijk dat het voor mensen in Klara’s wereld belangrijk is om ‘lifted’ te zijn, maar wat dat precies is, wordt pas gaandeweg duidelijk. Zo sleurt Ishiguro zijn lezers door het verhaal heen aan de hand van een empathische robot.

Colum McCann: Let the Great World Spin

Slechts zelden grijpt een roman mij meteen al in de eerste zin of alinea. Mijn favoriete voorbeeld is het begin van Paul Austers Leviathan. Maar de eerste zinnen van Colum McCann in Let the Great World Spin zijn nog sterker, omdat ze onmiddellijk intrigeren zonder Austers gewelddadige shock effect.

Those who saw him hushed. On Church Street. Liberty. Cortlandt. West Street. Fulton. Vesey. It was a silence that heard itself, awful and beautiful. Some thought at first that it must have been a trick of the light, something to do with the weather, an accident of shadowfall. Others figured it might be the perfect city joke – stand around and point upward, until people gathered, tilted their heads, nodded, affirmed, until all were staring upward at nothing at all, like waiting for the end of a Lenny Bruce gag.

De met prijzen overladen roman vervlecht een aantal levensverhalen van beschadigde mensen die elkaar raken in New York op de dag in 1974 dat een koorddanser tussen de twee torens van het WTC wandelt. Een Ierse monnik die zijn appartement in de Bronx open stelt voor de drugsverslaafde tippelaars op zijn stoep. De vrouw van een rechter die rouwt om haar in Vietnam omgekomen zoon. De kunstenares die even terug is van het platteland waar ze zich heeft teruggetrokken. Niet allemaal even interessante personages, maar McCann geeft ze allemaal een eigen stilistische stem. Bovenal slaagt hij erin de treurigheid te beschrijven zonder het optimisme te laten varen. Aanrader.

Dear Comrades: interessant maar vlak

Tegelijkertijd met de gebeurtenissen in The Courier speelde zich elders in de Sovjet Unie een ander drama af, namelijk de in bloed gesmoorde staking van Novotsjerkassk. Arbeiders legden in die stad het werk neer uit ontevredenheid over prijsverhogingen en productiequota. Er vielen tientallen doden. Pas na de val van de Sovjet Unie mocht erover gepraat worden en kregen de doden een fatsoenlijk graf.

De film Dear Comrades beschrijft de gebeurtenissen vanuit het oogpunt van een van de partijbonzen uit de stad, wier dochter zich aansluit bij de staking. Er zijn vier dingen die ze niet kan geloven: dat de partij de prijsverhogingen doorvoert, dat de arbeiders staken, dat KGB en leger daarop met geweld reageren, en dat haar dochter daarbij omkomt. De groeiende vertwijfeling is mooi in beeld gebracht.

Minder waarschijnlijk is het tweede deel van de film, waarin de vrouw op zoek gaat naar haar vermiste dochter in gezelschap van een KGB-officier die bereid is zijn leven in de waagschaal te stellen voor een vrouw die hij nauwelijks kent. En dan volgt er ook nog een melodramatisch slot, dat van een menselijk drama een feelgood movie probeert te maken.

The Courier biedt aangenaam vermaak

The Courier is de verfilming van het waargebeurde verhaal over een Britse zakenman die tijdens de koude oorlog wordt ingeschakeld om documenten over de plaatsing van kernwapens op Cuba, afkomstig van een mol in het Russische veiligheidsapparaat, naar het westen te smokkelen.

Dat het niet helemaal goed afloopt weet je dus bij het begin al, maar regisseur Dominic Cooke weet er niettemin een spannende film van te maken. Het acteerwerk is keurig op orde, maar niet meer dan dat. Benedict Cumberbatch speelt de rol die hij altijd speelt, namelijk die van ongenaakbare man met een uitdrukkingsloos gezicht. Merab Ninidze, als de sovjet-overloper, legt meer gevoel in zijn spel, zonder te overdrijven. Kortom, The Courier is goed voor een avond aangenaam vermaak.

Dune, nogal een deceptie

Allicht waren mijn verwachtingen wat te hoog gespannen, want regisseur Denis Villeneuve had met zijn vorige film, Blade Runner 2049, een verpletterende indruk op me gemaakt, maar ik kwam behoorlijk teleurgesteld de bioscoop uit na het zien van Dune, zijn verfilming van Frank Herberts science fiction klassieker. Bordkartonnen karakters, een plot van likmevestje, tot het uiterste opgezwollen muziek en matige visuele effecten. Ik kon helemaal niks bedenken waarvan ik onder de indruk was.

Ja, ik weet dat Dune (het boek) een belangrijke inspiratiebron voor Star Wars is geweest. Maar die films zijn er nu eenmaal, en als je dan het boek verfilmt, weet je dat de vergelijking gemaakt gaat worden (in elk geval met de eerste drie Star Wars films uit de jaren zeventig). Luke Skywalkers training om de messias te worden is dieper doordacht dan die van Paul Atreides. Darth Vader is een interessantere slechterik. Er zit wat humor in. De muziek van John Williams is iconisch. En de duinen van Dune zagen we ook al op Tatooine, inclusief zandmonsters.

Nog één detailpuntje en dan stop ik met zeiken. Er wordt een hele scène uitgetrokken om uit te leggen dat Dune zo droog is dat je er een pak moet dragen om alle lichaamsvocht vast te houden. Vervolgens gaan de helden blootshoofds de woestijn in (zie foto), waarbij ze niet alleen een enorme hoeveelheid vocht uitademen, maar ook nog slangetjes in hun neus hebben die helemaal nergens naartoe gaan. Leg dan niks uit. Heel jammer allemaal, want Villeneuve liet eerder dus zien dat hij wel degelijk andermans klassieker kan nemen en daar op een intelligente, overdonderende manier op voortborduren.

Michelle van Dijk: Witter dan sneeuw

Judith Mulder, de hoofdpersoon van Witter dan Sneeuw, de jongste roman van Michelle van Dijk (disclaimer: ik ken de auteur als zo’n twintig jaar), is te slim om in haar tienerjaren nog te hechten aan de eendimensionale God van haar ouders. De warmte die een Pinkstergemeente kan bieden, voelt ze evenmin. Dus breekt ze met het geloof en kiest voor de vrijheid van veel seks, maar ook onbevredigende relaties, een burnout en op een haar na dakloosheid.

Het zou een standaard Nederlandse geloofsafvalroman kunnen zijn, ware het niet dat je deze op twee totaal verschillende manieren kunt lezen. Vanuit de seculiere invalshoek is Judith een door haar religieuze jeugd getraumatiseerde jonge vrouw, die daarmee afrekent door alles te doen wat God verboden heeft, en als ze daarmee klaar is eindelijk rust vindt in haar leven. Maar als je met een meer religieus oog kijkt, lees je over een jonge vrouw die verward raakt als ze het veilige geloofshuis verlaat, het dwaalspoor van de troosteloze seks betreedt, maar uiteindelijk toch nog verlossing vindt, weliswaar niet door een terugkeer naar de kerk, maar wel door afstand te nemen van het zondige pad.

Lees verder Michelle van Dijk: Witter dan sneeuw

Ishmael Reed: Flight to Canada

Flight to Canada van Ishmael Reed speelt zich tegelijkertijd af tijdens de Amerikaanse burgeroorlog en in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Raven Quickskill ontsnapt van een plantage in Virginia en is zo onverstandig een gedicht te publiceren waarin hij zijn reisplannen (met een Jumbo Jet) verraadt. Hij krijgt er tweehonderd dollar voor, zodat hij zijn reis ook daadwerkelijk kan maken. Het gedicht is nog niet gepubliceerd, maar iedereen kent het al. Op de vlucht voor zijn eigenaar Massa Swille ontmoet hij een reeks gedenkwaardige karakters, waaronder Abraham Lincoln en Princess Quaw Quaw, met wie hij een stormachtige relatie begint. Getweeën ontsnappen ze naar Canada over een koord dat over de Niagara watervallen is gespannen.

Valt er chocola te maken van dit verhaal? Nee, eigenlijk niet – en dat doet er ook niet toe. De verwikkelingen zijn onnavolgbaar, niet in het minst door de voortdurende anachronismen. Het is met veel plezier geschreven, vol spitse dialogen. Uiteindelijk gaat het uiteraard over vrijheid. Het vergt weinig fantasie om in Massa Swile, die ook na het einde van de oorlog tot het uiterste gaat om zijn bezit terug te halen, een symbool te zien van de aanhoudende ongelijkheid.

Tijdens het lezen bekroop me het gevoel dat het nodige mij ontging, bij gebrek aan voldoende kennis over de zwarte gemeenschap in de jaren zestig en zeventig. In alle schijnbare chaos zit echter een systematische verkenning van de manieren waarop zwarte Amerikanen omgingen met de slavernij en omgaan met de hedendaagse achterstelling. Van Uncle Robin, de trouwe dienaar van Massa Swile (en vervalser van diens testament), tot Stray Leechfield, die als pornoacteur hoopt genoeg geld te verdienen om zichzelf vrij te kopen (“Alles wat ik op deze manier met mijn lichaam verdien, is voor mezelf”). Absolute aanrader als je tegen een absurdistisch stootje kunt.